|
Interview in de VARA-gids, naar aanleiding van Smoeder op televisie op 10 mei 2010
Tekst Michiel van Erp Meer dan een jaar geleden werd ik gevraagd om de theatervoorstelling Smoeder te verfilmen. Samen met acteur Marcel Musters speelde Maria Goos zo’n 100 voorstellingen van de zeer succesvolle productie van theatergroep Mugmetdegoudentand waarin ze herinneringen ophaalden aan hun Brabantse moeders – een voorstelling over onthechting van moeders en hun kinderen. In de film die ik ervan maakte portretteerde ik het publiek en is de voorstelling zelf bewerkt te zien. In het kader van Moederdag wordt de film uitgezonden. Waarom heeft Smoeder zoveel mensen aangesproken ? Wat is de kracht ? De open vertelvorm. Heel royaal, heel Brabants. Ga maar lekker zitten, wij gaan iets vertellen. Eerst dacht ik dat het alleen mensen van mijn generatie zou aanspreken. Die herkennen het soort moeders. Maar jongere mensen herkenden hun oma. En moeders die met hun dochters kwamen kijken, keken zelf ook weer als dochter van hun eigen moeder. Ik kreeg zelf bij mijn vele bezoeken aan de voorstelling en de verfilming ervan het gevoel dat moederschap ook beangstigend kan zijn. De verantwoordelijkheid die je als moeder hebt. De verwachtingen die kinderen van hun moeder hebben. De pijnlijke kanten van het moeder zijn, of het kind zijn. Het publiek reageerde behoorlijk emotioneel op de voorstelling en hun eigen ervaringen met hun moeders kwamen weer naar boven. Die waren niet altijd even positief. Maar de voorstelling laat juist zien dat Marcel en ik heel erg van onze moeders hielden. Het is een ode aan onze moeders. Het type moeder wat aan het verdwijnen is. Je vertelt in de voorstelling toch ook het verhaal dat je moeder je wakker zou maken omdat je auditie ging doen voor de toneelschool en er bij jullie thuis maar één wekker was. En die stond naast het bed van je moeder. Ze wekte je op die belangrijke ochtend expres niet. Ze liet je gewoon liggen, zodat je die auditie niet zou kunnen doen. Bij de opnames zuchtte het publiek van verschrikking. Dat zie je met de wetenschap van nu. Het leek alsof ze mijn carrière wilde verbreken. Maar toen was dat nog helemaal niks, het was nog heel erg vaag. Er was geen enkele aanleiding om te denken dat het wat zou worden op de toneelschool. Ik was wel kwaad. Maar ik heb het nooit voor elkaar gekregen om langer dan drie dagen kwaad te zijn op mijn moeder. Ze wilde mij gewoon niet kwijt. Ik zal niet zeggen dat onze verhouding een gezonde relatie was. Als mijn moeder een gelukkig leven had gehad, echt gelukkig, een vol leven, dan had ze me makkelijk laten gaan. We hadden een rare symbiotische relatie. Ik voelde me verantwoordelijk voor haar geluk. Dat was bij Marcel ook zo. Je moet een stoer iemand zijn om een kind op de wereld te zetten. Daarom heb ik ook pas op mijn 32ste een eerste kind gekregen. Ik durfde het niet. Ik dacht dat ik de verantwoordelijkheid niet aan kon. Hoe moest ik dat kind uitleggen – het waren de jaren van de naweeën van de punktijd – dat het leven de moeite waard was terwijl we in een klote tijd leefden. Die afweging zou ik nu ook kunnen maken hoor. Ik wou er niet aan maar het is dat Peter Blok (red: echtgenoot Maria) op zijn knieën ging voor de Westertoren en dat ik dacht: vooruit, laten we dat dan maar doen. Peter was 26 , die was er echt aan toe. Dat is een geluk geweest dat ik een echtgenoot had die echt vader wilde worden. Waar moet een goede moeder eigenlijk aan voldoen ? Zijn er basisregels ? Ik weet wel wanneer iemand niét een goede moeder is. En dat is een moeder die ongelukkig is. Als een moeder lijdt onder haar eigen leven. Als een moeder vast zit in een slopend huwelijk of als een moeder niet aan haar kinderen kan laten zien ‘pak het leven, grijp je kans’. Hou jij als moeder dat soort dingen in de gaten ? Door de relatie met mijn eigen moeder wil ik ze nooit het gevoel geven dat ze naar huis moeten komen om mij een lol te doen. Dat mag niet. Maar ze doen me er wel een lol mee natuurlijk. Heel veel mensen kennen jou, je hebt echt fans. Ze bewonderen jou en ze kennen jouw leven. Hoe is dat zo gekomen ? Is dat een keuze geweest ? Ik denk door de columns in de Volkskrant. Mensen hebben heel vaak het idee dat ze me persoonlijk kennen. Zo benaderen ze me ook. Heel joviaal. Als een tante, of een goede buurvrouw die voorbij komt ? Het is eervol. Elke dag komt er liefde op me af waar ik niets voor hoef te doen. Als ik door de stad fiets is er altijd wel iemand die naar me zwaait of knikt. Dat vind ik geweldig. Kun je ze ook wat mee geven ? Dat zijn mijn stukken. Ik wil niet meer met iedereen intensief mail-contact. Sommige mensen schrijven hun hele leven op. Ik ben er mee gestopt daarop te antwoorden. Ik ben voor die mensen een aanleiding om over hun eigen leven te schrijven. Ik hoop dat ze hun mails naar mij printen en bewaren. Dat is iets anders dan persoonlijk contact of een vriendschapsrelatie. Gebruik je die bekendheid ook wel eens. Om mensen of de mensheid wat mee te geven ? Voordat er drie jaar geleden borstkanker bij mij werd geconstateerd heb ik dat wel gedaan. Heel veel. In de denktank voor de Watergraafsmeer. Het opzetten van het Schrijfpaleis, voor jonge aanstormende schrijvers. Ik ben er achter gekomen dat het koesteren van de mensen waar ik van hou en schrijven de belangrijkste zaken voor mij zijn. Voor je het weet ben je op het eind van je leven voor zestig procent bezig geweest met trivialiteiten. En dat is zó moeilijk om dat niet te doen. Maar er toch ook zoiets als maatschappelijke betrokkenheid ? Tja. Nu is er weer Urban Growing. Een project waarbij je gestimuleerd wordt je eigen groente en je eigen fruit te kweken. En dat je dat deelt met stadsgenoten. Dat jij op je dakterras courgettes kweekt en de overbuurman wortelen en weer verderop doet iemand de bonen. Wat is daar dan de bedoeling van ? Dat je het met elkaar deelt. Sociale Cohesie. Mijn dochter en haar vriend zitten diep in de Youth Food Movement en voor je het weet zit ik met ze aan tafel te vergaderen en spreek je de eigenaar van de Intratuin aan en zeg je: ‘mag ik eens met u praten, wij hebben een goed idee’. En dan zegt Peter: ‘Wat ben je nu aan het doen? Je klaagt zoveel dat je weinig tijd hebt om te schrijven.’ Het klopt. Ik ben er van overtuigd dat ik moet schrijven. Dat is mijn taak hier op aarde. En die is godzijdank nooit volbracht. Op een gegeven moment heb je toch alle thema's behandeld ? Na de kanker was ik bang dat mijn fantasie er niet meer zou zijn. Maar dat is niet het geval. En mocht er even geen fantasie zijn dan kan ik vijf jaar vooruit met de plannen die er liggen. Mij persoonlijk lijkt het wel lekker als die drang om te maken er niet meer is. Dat het stopt. Dat het rustig wordt. De ideeën stoppen eigenlijk nooit. Probleem is het verdelen van de tijd. Dat je én kan schrijven én andere dingen doen. Dat het allemaal in balans is. Ik zou erg graag een structuur willen hebben. Misschien nemen mensen daarom wel kinderen ? Om een structuur te hebben. Dat de week helder geordend is. Kinderen zijn tegen hun eigen belang in loyaal. Snap jij dat ? Misschien zijn ze bang om alleen te zijn, of alleen over te blijven ? Toen ik 9 was logeerde ik bij een oom en toen kwam een tante langs, zus van mijn moeder, en ik zat wat stil op de bank. ‘Ze heeft last van heimwee’ zei mijn tante. Maar dat was helemaal niet zo . Ik kreeg ineens een beeld, dat mijn ouders thuis alleen op de bank zaten. Zonder mij. Ik vond dat erg zielig voor ze. De verantwoordelijkheid die ik toen al voelde. Zouden alle kinderen dat hebben ? Kijken je eigen kinderen misschien ook niet zo naar jou, dat ze zich verantwoordelijk voelen voor jouw welzijn? Ik zat pas thuis, op mijn iPhone een kunstkwis te doen, op een ongemakkelijk krukje, in mijn onderbroek. Met de bedoeling dat ik dat in 5 minuten zou doen natuurlijk. Maar ik zat het inmiddels al een hele tijd te doen. Het was avond en de lichten in de kamer waren niet aan. Toen kwam mijn dochter thuis en die zei: ‘Oh mama, wat zit jij er zielig bij.’ Dan is mijn eerste gedachte toch: ze vindt mij een zielig mens, dat mag niet. Het duurt even voor ik besef dat ze het over het beeld heeft wat ze ziet: verkleumde vrouw in onderbroek in onverlichte en inmiddels koude kamer, en dat ze het niet over mijn leven heeft. Dat komt door de relatie die ik had met mijn moeder. Ik was verantwoordelijk voor haar geluk. De opname periode van Smoeder lijkt lang geleden. Wat ben je nu aan het doen ? Een toneelstuk, Doek heet het, met Loes Luca en Peter Blok, ze zijn nu aan het repeteren en bijschaven. Het gaat over twee acteurs, de liefde voor het vak, over echt en onecht. Samen met Michiel de Jong en Sieger Sloot bereid ik een stuk voor over een bankier die thuis komt te liggen met een hernia nadat-ie ontslagen is. Zijn vrouw gaat er van tussen met de kinderen en hij ontdekt dat er een illegale Zuid-Europese hulp in huis rondloopt en tussen hen ontstaat een vriendschap. En met de Marokkaanse acteur Nasrdin Dchar bereid ik een stuk voor over zijn moeder. Hij zat samen met zijn moeder in het publiek tijdens de opnames van Smoeder. Ik vroeg hem of het niet een goed idee was om een stuk over zijn moeder te maken. Dat leek me een verhaal, zo”n verkassing van de ene cultuur naar de andere. Nasrdin is in Steenwijk geboren. Nasrdin heeft toen zijn eigen moeder geïnterviewd. Voor het eerst hadden zij een gesprek over haar jeugd. Hadden ze nooit gedaan. Dat soort intieme gesprekken heb je niet in zijn cultuur. Wat is het verschil dan met de onze ? Wij kennen de bedding van onze ouders. De broers en zussen, de ouders van onze ouders. Dat kunnen we plaatsen. Maar voor Nasrdin, die hier geboren is, is zijn moeder een op zich staand fenomeen. Hij kan haar niet plaatsen in een familie. Want die is niet hier. Die kent hij helemaal niet. Hij kende haar geschiedenis niet. Haar verhalen ben ik aan het bewerken tot een monoloog. Tien mei gaan we samen naar Marokko, naar het dorp waar zijn moeder is geboren. Zij is daar dan ook want er is een familiefeest. Het onderwerp familie laat je nog niet los ? Ik heb niet meer de behoefte om nóg een stuk te schrijven dat gebaseerd is op mijn eigen familie. Ik denk dat dat nu wel een beetje klaar is. Ben je uitgekeken op je eigen familie of heb je er alles al over verteld? Alles is nog lang niet verteld. Maar ik wil me weer richten op andere werelden. → Smoeder |
|
|