|
UP (nr 32)
Het is begonnen op 1 januari van dit jaar en het houdt maar niet op. Ik heb last van optimisme. Ik wil daar best mijn excuses voor aanbieden, maar minder gaat het daardoor niet worden. Alles wat slecht is, is maar tijdelijk en alles wat goed is, blijft, uiteindelijk. Behalve dan.. jajaja, maar toch. De wijkagent is terug. Hij heet nu buurtregisseur. De gezelligheid is terug. Heet nu chillen. De vaste televisieavond is er ook weer. Niet de zondagavond bij de VPRO helaas, maar de dinsdagavond bij Net 5. De PVDA heeft weer een kleur en Amsterdam fietst weer met licht. De ambachtschool en de huishoudschool zijn terug. Ze heten nu binnen het VMBO, ‘Natuurlijk leren’. De gymnastiek is terug. Heet nu body shape. Mijn krullen zijn terug en ik lees weer zonder leesbril. Hoe het kan, ik weet het niet. Nog even en de natuur heet weer gewoon natuur en geen milieu meer. Nog even en de mensen lijden niet meer aan een depressie, maar zijn weer gewoon ongelukkig. En over tien jaar heet de nieuwe ‘zoen’ weer heel leuk ‘negerzoen’, want zoals een medewerkster uit de zoenfabriek zei: "De negerzoen is toch een stukje van onze Nederlandse cultuur". De nog te plaatsen oranje brievenbussen van TNT (voorheen TPG, voorheen PTT) zijn tegen die tijd weer gewoon rood en misschien heet het postbedrijf dan zelfs wel weer PTT want mensen hechten nu eenmaal meer aan afkortingen die ze begrijpen, dan aan zomaar drie letters achter elkaar. Het kost een paar miljoen, maar dan heb je ook wat. Ik ben in de Kalverstraat al een tijd niet meer geschoffeerd door verkoopsters die tot voor kort alles liever leken te doen dan verkopen. Dat de Kalverstraat desondanks nog steeds de ideale plek is om je aan een uithangbord te verhangen, daar kunnen de verkoopsters niets aan doen. Een paar jaar geleden bonkte mijn hart nog in mijn keel als ik in een winkel aldaar een personeelslid moest aanspreken. "Er staat er hier eentje die een riem zoekt." Dat werd er door de verkoopster naar een collega geroepen toen ik voor mijn dochter, inderdaad, een riem zocht. Aan de feitelijkheden schortte het niet in haar door de zaak geschreeuwde bewering. Ze hing voor me over de toonbank, steunend op haar onderarmen. Ik had tot diep in haar decolleté kunnen kijken als ik dat had gedurfd, maar dat durfde ik niet. Ik keek wanhopig naar het display van mijn telefoon, biddend dat er iemand zou bellen. "Er staat er hier eentje." Hoe leg je uit dat je je door deze formulering beledigd voelt? Maar dat was vroeger. Een vriend van me had het in die donkere dagen van het laatste decennium van de vorige eeuw op de Albert Cuyp ook niet makkelijk. Daar riep het meisje achter de groentekraam tegen haar collega: "Heb jij dat mannetje al?" Ze bedoelde: "Ben jij meneer al aan het helpen?" Vriend was vooral beledigd door dat ‘mannetje’. Hij is 1.78 m.! Dat is best een heel eind. Vriendin, ook toevallig op de Albert Cuyp, werd in die dagen ook beledigd. Ze had aan de visboer gevraagd of hij iets lekkers had voor haar poes, waarop de visboer met pretoogjes antwoordde:"Wat dacht je van een tongetje?" Het gaat te ver om dit als een compliment te beschouwen, maar het overstijgt de belediging, vind ik. Maar ik ben verre van een dame. Man en ik waren een paar weken geleden verdwaald in Rotterdam, in Spangen, je weet wel. We parkeerden de auto even op een hoek, terwijl man de plattegrond van Rotterdam bestudeerde en ik mijn lippen stiftte. Want een man die de weg kwijt is, heeft recht op een vrouw met gestifte lippen. Daar ben ik heel principieel in. Kwam er een koffiebruin personage op een brengbrommer op ons af. (‘Koffiebruin personage’ is een term uit het programma Opsporing verzocht.) Hij tikte aan mijn kant tegen het raampje, terwijl hij de klep van zijn helm omhoog sloeg. De donkere ogen van het koffiebruin personage fonkelden. Van woede natuurlijk, omdat wij zo achterlijk geparkeerd stonden. Ik draaide het raampje open. De woorden ‘sorry’ en ‘niet boos worden’ lagen tussen mijn gestifte lippen. Hij zei: "Kan ik u helpen?" Met een snoekduik over mijn schoot, richtte man naast mij zich met de plattegrond naar de man bij ons autoraampje. Het koffiebruin personage veranderde in tien seconden van een agressieve klootzak in een uit zijn land gevluchte intellectueel die hier in het illegale circuit terecht is gekomen. Nog even en zo iemand is gewoon een aardig mens. Hij wees ons de weg. Bij het afscheid gaven we elkaar een hand. Het werd een vrolijke avond. Alles komt goed. |
|
|