fotografieElsZweerink
DE SCHRIJVERSHEMEL (nr 30)
Wat wij, schrijvers, allemaal verzinnen om maar niet dat te doen wat we het liefste doen: schrijven.
We zetten nog wat knoopjes aan een overhemd voordat het in de zak van Max gepropt wordt, we krabben in de regen met een aardappelschilmesje mos los tussen de tegels van ons stoepje, we gaan met een vergrootspiegel een middag op zoek naar grijze haren op onze kruin, we maken afspraken met mensen die we niet mogen, we verkleden ons op een dag wel vier keer, we lezen de ochtend- en de avondkrant, we bestuderen alle binnengekomen folders van Blokker, het Kruidvat, de Wibra, The Phone House, Perry, It's, Piet Kerkhof en de Bristol. Alles om maar niet te hoeven schrijven.

Beginnen met schrijven is elke keer weer alsof je gekeurd moet worden en een gynaecoloog tegen je zegt: "Kleedt u zich daar alvast maar uit, ik warm de eendenbek alvast een beetje op." Collega Robert A.T. weet het bondig samen te vatten: "Het mooiste in het leven is geschreven hebben en gaan neuken, maar geneukt hebben en nog moeten schrijven is de hel."

En het wordt niet minder. Maanden, weet ik mezelf wijs te maken dat er geen tijd is om aan deel 2 van mijn toneelvierluik te beginnen.
Deze situatie moet blijkbaar duren tot ik tot aan mijn ogen ben volgelopen met zelfhaat en met een diepe verachting voor mijn niet te beredeneren angst om TE BEGINNEN!

Als Het Begin zo dichtbij is dat je het bijna kunt ruiken, moet toch nog even het huis schoongemaakt en moet de vriezer volgestouwd met voedsel (alsof er groot onheil te wachten staat) en dan, met knallende koppijn, begin ik eindelijk. En dan wordt het feest, krijg ik vleugels, kan ik niet meer ophouden. Dan schrok ik 's avonds snel mijn eten naar binnen om weer achter de machine te mogen: kijken hoe het verder gaat.

En elke keer weer neem ik me voor om die verschrikkelijke uitstelfase over te slaan. Om gewoon te beginnen als er begonnen dient te worden. Maar het is nog nooit gelukt. Misschien is die zelfhaat dus nodig. Misschien is dat de motor. Ik ken geen schrijver bij wie het anders is. Ik ken wel schrijvers die, behalve de bekende startproblemen dan ook nog problemen hebben als ze eenmaal aan de gang zijn. Dat zijn meestal dezelfde schrijvers voor wie het schrijven na het heerlijke woord 'einde' ook nog een hel blijkt te zijn, omdat niemand het geschrevene goed vindt. Daar heb ik soms wel, maar meestal geen last van.

Als ik langer dan drie maanden over een stuk of een scenario zit te doen, dan stop ik ermee. Dan is er fundamenteel iets mis, want als iets goed is, dan schrijft het zichzelf gaandeweg een beetje.

Dat was zo met het scenario Vreemd Bloed. Binnen een paar weken heb ik dat geschreven. Maar dat was ook een makkie want de basis voor het verhaal was al geschreven door twee anderen, een regisseur en een acteur, Johan en Wil. Maar er moest nog wel een Vreemd Bloed, versie 2 komen. Vreemd Bloed, versie 1, onder op de stapel, naderde na een jaar de houdbaarheidsdatum. Johan en Wil ontliep ik al geruime tijd. Schuldgevoel hield me uit mijn slaap. En daar moest een einde aan komen.

Wat te doen. Een huis gehuurd!
Dat kan namelijk. Wij zijn best een beschaafd land namelijk. Er bestaat voor schrijvers die er thuis niet helemaal uitkomen de mogelijkheid om ergens in het land op een rustige plek tegen een redelijke vergoeding een 'schrijvershuis' te huren. Wij gingen naar Bergen Binnen. Daar hebben we een week gezeten om een tweede versie te maken.

Het ging volgens een vast patroon:
Om negen uur aan het ontbijt namen we door welke scènes die dag door mij herschreven zouden moeten worden. Zij gingen daarna naar hun werk. De één regisseert, de andere acteert. Ze beloofden, een kleine beetje dreigend, om aan het einde van de middag terug te komen. Tja. Dan kom je niet weg met: "Even niet aan toegekomen." Dus ik schreef. Van elf uur tot het moment dat rond vijven het tuinhekje piepte.
Al voor ze binnen waren, zwaaide ik met de stapel! "Kijk 'es! Tot scène 23!" Terwijl ik hun de jas van het lijf rukte begon ik al. "De voice over is er helemaal uit, we beginnen nu op het dijkje." En daarna erover praten en naar muziek luisteren die erbij zou kunnen passen. En lekker eten. En daarna weer lekker schrijven. De Schrijvershemel. Niet eenzaam, maar geborgen. Zo zou ik het willen. Altijd. Als ik zo nou eens oud mocht worden.
Wat zou dat fijn zijn.