|
WARHOOFD (nr 29)
Schrijven is in mijn geval voor een groot gedeelte het slim aanwenden van een lichte handicap. Het is nu eenmaal zo, en dat is nooit anders geweest dat ik woorden anders onthoud dan dat ik ze gehoord of gelezen heb. Als Splinter in Oud Geld tegen Guusje zegt: "Je gaat niet koken, we bellen zo'n brengbrommer", dan is dat niet leuk verzonnen, het is alleen maar niet gecorrigeerd. Het woord 'pizzakoerier' ligt niet klaar. Er ligt 'brengbrommer' voor. Omdat Splinter, die zich doorgaans heel bedachtzaam uitsprak, een beetje uit z'n doen was vond ik het wel gepast om hem 'brengbrommer' te laten zeggen. Maar zo is het met de meeste woorden. Ik onthoud ze anders dan ze zijn. Met een borreltje erin is het natuurlijk helemaal verschrikkelijk. Dan kan ik niet eens meer op de naam 'Margerita' komen en blijf ik maar 'Fragmentella' zeggen. Gelukkig vond Robert Alberdingk Thijm het helemaal niet erg toen ik hem op een avond keer op keer Albert Roberdingk Thym noemde. Tot mijn opluchting had hij het diezelfde avond, we hadden zoals gezegd wat gedronken, een paar keer over het prachtige toneelstuk De Minnaar van de wereldberoemde Engelse schrijver Harold Pinnaar. De Minnaar van Pinnaar. Natuurlijk Albert. En zo hangt mijn leven aan elkaar van de verhaspelingen en de misverstanden. Thuis zijn man en dochters inmiddels heel geroutineerd geraakt in het reconstrueren van door mij ontwrichte taal en in het omzetten van mijn waanzinklanken in bestaande woorden en begrippen. Dat ik met 'de maildoos', 'de laptop' bedoel en dat een 'rimpelnekkeuring' een 'huidplooimeeting' is en dat ik met 'per ommezwaai' eigenlijk 'per ommekeer' bedoel, dat is een volkomen geaccepteerd soort afasie waar niemand zich aan stoort. Ben ik met zo'n gezin een gezegend mens of niet? Jongste dochter heeft er ook een handje van. Als ze zegt: "Je trekt nu een heel andere sfeer door de lucht", dan bedoelt ze: "Je snijdt nu ineens een heel ander onderwerp aan." Ze heeft het over 'die harde bobbelige koekjes genaamd babbelbekken', waar ze kletskoeken mee bedoelt. Man zegt haar vaak: "Zolang je op school zit is de krankzinnigheid lastig voor je, maar later kun je er een leuke boterham mee verdienen, kijk maar naar je moeder." Met schrijven is het soms vervelend. In een van de afleveringen van Leef!, toen ik nog Anna Jongkind was, werd een olifant een paar regels later een beer. Tien keer overheen gelezen, niet gezien. Erger is het als ik Mohammed bedoel en Allah opschrijf. Ook tien keer overheen gelezen. Niet gezien. Met gezichten heb ik ook zoiets. Ik onthoud niet hoe iemand eruit ziet, maar hoe hij of zij bij mij overgekomen is. Is onhandig en soms erg pijnlijk. Zo heb ik onlangs heel erg gezellig met een mevrouw in de Albert Heijn staan praten. Wel tien minuten lang. Geen idee wie ze was. Maar mijn gevoel zei: 'gezellig en okee'. Dat bleek ze ook te zijn. Ik weet nog steeds niet wie ze was. Eigenlijk is het een wonder dat mijn kinderen groot zijn geworden zonder verwondingen en trauma's, want behalve dat ik raaskal en altijd moet nadenken bij hoe ze heten en wanneer ze geboren zijn hebben ze verder ook niet zoveel aan me. (Oudste heeft trouwens wel een litteken op haar hiel van een voetje tussen de spaken. Kwam wel degelijk door mij.) Maar verder valt het mee. En die lieverds begrijpen het. "Je zat zeker in je hoofd iets te schrijven." "Ja schat, sorry. Sorry dat ik de oordruppels van de hond in je oog heb gedruppeld. Sorry dat de pannenkoeken gebakken waren met appeltaartbeslag, sorry dat we nu in Osdorp staan en niet in Nieuw Sloten, sorry dat je Snoopy ondergoed roze uit de was is gekomen en sorry dat mijn fietsslot om je remkabel zat." Het is een wonder dat ze me nog niet de deur uit hebben gezet. Dat dit gezin nog geen straatverbod voor me heeft geëist. Kreeg ik een keer prachtige schoenen van man. Van rood suède. Dacht ik eens een keertje handig te zijn. Dacht ik: 'Ik spuit ze in, voor ik erop ga lopen, dan blijven ze langer mooi in de regen.' Was het geen spuitbuis tegen vochtvlekken, maar een spuitbus met zwarte verf. Weg mooie bloedrode schoenen. Moest ik huilen van schaamte en woede op mezelf. Kwam man binnen, keek het even aan en verdween. Kwam terug met precies nog zo'n paar prachtige rode schoenen. Zei: "Een lieve vrouw mag geen verdriet hebben om een paar schoenen." Waar heb ik het aan verdiend. |
|
|