|
DIGIHEL (nr 26)
En dit zal altijd zo blijven. Het Silicon Valley Verdriet. Het terugkerend verblijf in de Digihel. Elke verandering in het systeem, elke nieuwe aankoop, ook de meest simpele zoals een scanner van zeventig euro, leidt hier in huis onafwendbaar tot wanhoop. Het is mijn schuld. Ik doe in deze alles fout. Ik maak dingen kwijt en zaai verwarring. Sorry. Sorry gezin, sorry apparatuur, sorry Remko die alles altijd maar weer moet oplossen. De nieuwe scanner tevens printer heeft het even gedaan, maar doet nu niets meer. En de oude printer staat in de tuin in de regen. Ik geloof dat het door mij komt. Ik geloof dat ik te kwistig dingetjes in de prullenmand van mijn computer heb gegooid. Staat zo opgeruimd. Lekker gevoel. Maar klaar ben je, want de nieuwe scanner deed het ineens niet meer, moest dus opnieuw geprogrammeerd worden met de bijgeleverde software op een cd. Cd bleek weg. Maar tegen de tijd dat we daar achter kwamen, hadden we op zoveel knoppen gedrukt dat ook de printer in mijn werkkamer het niet meer deed én het internet van de vaste computer af was. Alleen mijn laptop deed het nog. Man, dochter en ik hebben in wanhoop op tafels gestaan en onder bureaus gelegen. We hebben cd's van Mahler en The Red Hot Chili Peppers teruggevonden, evenals de gebruiksaanwijzing van de oude printer. Ook hebben we de geheugenkaart terug van het fototoestel dat dochter een half jaar geleden uit haar handen heeft laten vallen. Maar wat we niet hebben gevonden is de software voor de nieuwe scanner. “Jij hebt dat schijfje het laatst in je handen gehad kind!" “Echt niet! Pappa heeft het aan jou gegeven, nadat Remko het op pappa's laptop had geïnstalleerd." “Aan mij?" “Maar in mijn doos ‘printer en andere spullen' zit het niet." “Mamma, je moet bij ‘gebruiksaanwijzingen' kijken en dan bij de ‘s' van scanner of bij de ‘c' van Canon of bij de ‘p' van printer." Ik vond van alles terug: papieren waaruit blijkt dat reeds lang geleden gestolen fietsen toch verzekerd waren, papieren waaruit blijkt dat ik én ISDN én ASDL én ook nog een provider betaal, een briefje van vijfentwintig gulden, en twee begrafenisverzekeringen, dus ik kan rustig doodgaan. Maar geen software. Toen volgde het zinloze en uit wanhoop geboren ritueel van ‘laten we het nog eens proberen.' Man haakte af en ging naar de winterspelen kijken. Kind en ik zaten tegen elkaar aan gedrukt op één krukje naar het scherm te turen waar van alles gebeurde, omdat wij de digitale prullenmand flink onder handen namen. En we kwamen een heel end. We voelden triomf. Met glanzende ogen en vochtige lippen keken we elkaar aan. In mijn lichaam knalde al bijna een kurk van een fles. Maar met de installeerfinish in zicht gingen we, zoals altijd, in de laatste bocht onderuit. Toen deden we wat we al dagen eerder hadden moeten doen: capituleren. Gewoon opgeven. Niet meer naar kijken. Gewoon die scanner negeren tot zich een oplossing aandient. En meestal heet die oplossing Remko. Het is jaren geleden één keer gebeurd dat ik het er niet bij liet zitten. Ik had toen nog de illusie dat ik de baas was over de spullen in mijn huis. Twee dagen lang had ik onder mijn bureau gesprekken gevoerd met poortjes en doosjes en knipperende lichtjes en draden en kabels en transformatorhuisjes en generatoren of hoe heten die onuitstaanbare stekkers met een bochel op hun rug die altijd garant staan voor een portie elektronische ellende. Ik was wanhopig en radeloos en niet meer in staat om op te geven. Zo trof mijn toen achtjarige dochter mij aan, onder mijn bureau, met een opgeblazen gezicht van woede, nat van het zweet, met bloeddoorlopen huilogen, met een bos grijze afgestorven navelstrengen op mijn schoot,waar ergens aflevering dertien van Oud Geld in verstopt zat. “Kom maar mamma", zei ze. “Je kan dit niet." Sindsdien kan ik leven met: “Je kan dit niet", want het computerprobleem heeft zich toentertijd opgelost. Aflevering dertien is nochtans gemaakt en uitgezonden, dus het zal wel. Nu zegt kind, inmiddels dertien jaar: “Als Remko het er nu straks op heeft gezet, dan doet hij het in een map en die zal ik dan noemen: ‘Dit Niet Weggooien Mamma' en dan moet je er ook echt afblijven en je moet ook goed begrijpen dat de dingen die op je bureaublad staan geen virussen zijn." Ja kind. O wanhoop, o, oude hersens die het allemaal niet begrijpen. O moedige mensen zonder Remko. Niet aan het gas gaan. Denk aan Pater van Kilsdonk: ‘Mensen zijn kleine moedhouders'. Hou vol. Ooit komt het goed. |
|
|