|
ALLES VAN WAARDE (nr 22)
Schrijven maakt mij gelukkig. Ik hou van de handeling: vingers die toetsen beroeren. Nog mooier: met inkt geschreven letters zien opdrogen in papier. Ik hou van letters. Romeinse letters zijn mooi, maar Arabische zijn nog veel mooier. Ik hou van de ongeschreven taal. Mensen die hun monden bewegen en klanken voortbrengen in een poging om iets dat bij hen van binnen zit bij een ander mens naar binnen te krijgen. Mooi is dat. En dan het wonder van de zesentwintig letters. Wat miljoenen mensen al honderden jaren doen, is die paar letters steeds maar weer anders rangschikken. Het is toch eigenlijk een groot wonder dat dat gegoochel met die letters door de eeuwen heen nog nooit exact hetzelfde heeft opgeleverd? Elk boek, elk gedicht, elke brief is weer anders. Ongelooflijk toch? Verraad en eeuwige trouw is vastgelegd door een paar lettertjes in een bepaalde volgorde te zetten. De dood wordt aangekondigd met die tekentjes, maar in een andere volgorde zijn diezelfde tekentjes de aankondiging van leven. Beweging is prachtig, kleur is mooi, maar taal is toch het allermooiste. ‘We konden samen zo dansen dat de damp in haar horloge stond.' Zomaar in een café, door zomaar iemand gezegd. Mooi hè? ‘En ik hoop maar dat alles een bedoeling heeft.' Zomaar door iemand verzucht op een schoolplein. Cadeautjes. En dat ik echt niet weet wat ze gaan zeggen, die mensen van papier. Dat is ook zo heerlijk. Dat ik nog lekker even wil gaan werken, omdat ik benieuwd ben hoe het afloopt. En ik hoor die meneer weer, die bij Cloaca op de zesde rij zat, met die schorre lach en die in zijn zakdoek weggemoffelde hoge piepsnikken. En ik zie die stille mensen weer zitten, die de zaal nog niet uit wilden na de voorstelling Smoeder. Allemaal doordat die lettertjes op een nieuwe manier gerangschikt zijn. Wie heeft er nou zo'n baan? Okee, rugpijn hoort erbij, nekpijn ook en verkrampte schouders ook. En nooit zekerheid over de toekomst ook. En elke keer maar weer publiekelijk beoordeeld worden ook. En dommigheid en arrogantie en opportunisme en karakterloosheid en zelfingenomenheid van de mannetjes en de vrouwtjes die over de centjes gaan, die bepalen of de lettertjes ook mensen mogen worden, dat hoort er ook bij. En, hoe zal ik het zeggen, soms is het ook wel even slikken dat ik mij niet beschermd voel door een publieke omroep die ervoor zou moeten zijn om mooie dingen, die kansloos zijn bij de commerciëlen, te omarmen. Is die VVD nou helemaal gek geworden met dat nieuwste voorstel om de publieke omroep in zijn totaal af te schaffen? Wie gaat er dan nog eens een documentaire uitzenden of een film waar geen seks in voorkomt? Leve de publieke omroep! Maar alsjeblieft, alsjeblieft… hef die verzuiling op! CDA, ook even luisteren, weg met die gruttersmentaliteit, dat kan echt niet meer, is achterhaald en stagneert een stroom van creativiteit! En zorg dat er geld naar programma's gaat, laat televisie weer gemaakt worden door makers en niet door veel te veel en veel te dure bestuurders. Gek, ineens komt de zin van Lucebert bij me op: ‘Alles van waarde is weerloos.' Een prachtige zin. Wij zitten allemaal in dat ene zinnetje. Allemaal zijn we weerloos tegen iets. Een grotere macht of het noodlot, of het leven. De zin heeft mij getroost toen ik bij de publieke omroep geen enkele kans meer kreeg en weerloos was, uitgeknokt en moe. ‘En dus ben ik van waarde', heb ik toen ten einde raad gedacht. En ik strekte mijn rug, ik stak een Gauloise op, (och, rookte ik nog maar) schonk wat te drinken in, en begon weer es wat in een schriftje te krabbelen. Voor toneel dan maar. Dat krabbelen was eigenlijk overwonnen weerloosheid, maar dat wist ik toen nog niet. Allemaal door dat zinnetje van Lucebert. Diezelfde zin heeft me ook wel es woedend gemaakt. ‘Waarom is weerloos zijn de prijs die ik moet betalen voor wat ik waard ben?' Waarom is het niet: ‘Alles van waarde zal heus wel es een keer geproduceerd en uitgezonden worden.' Kijk, dan heb je wat. Nu heeft het CDA voor een campagne de zin van de dichter veranderd in: ‘Alles van waarde is weerbaar.' Waarmee zij onbewust het grote gelijk van de zin van Lucebert bevestigen. Ik zou zeggen: AFBLIJVEN! Verzin zelf eens iets. Moeilijk hè? |
|
|