|
Zelfinterview van Maria Goos, veelbekroonde scenarioschrijfster van o.a. Leef!, Cloaca, Familie, Pleidooi en Oud Geld
Uit de TurnAround nr. 26, van maart 2009, fotografie: Peter van der Meer 'Gedreven door succes'Maria Goos schrijft. Haar dialogen zijn geconstrueerd, maar levensecht. Haar televisie- en theaterstukken zoals Oud Geld en Cloaca zijn veelvuldig onderscheiden. De drang tot schrijven vergelijkt Goos met wat sommige ondernemers drijft. Aan het succes ligt noodzakelijkheid ten grondslag. 'Verhalen kunnen levensreddend zijn.'U wilde dit interview zelf schrijven, u interviewt uzelf, waarom wilde u dat? 'Omdat ik op deze manier vragen kan beantwoorden die nog nooit gesteld zijn.' Zoals? 'Zoals: Schrijven lijkt een noodzaak voor u.' Is dat ook zo? 'Ja, dat is ook zo. Ik heb heel vroeg in mijn leven ontdekt dat het vertellen van verhalen levensreddend kan zijn. Ik was elf toen mijn vader stierf en in datzelfde jaar trouwden mijn broer en mijn zus. Binnen een jaar veranderde de samenstelling waarin wij leefden van een gezin van vijf mensen naar een weduwe met een elfjarig kind. Mijn moeder raakte toen in een depressie, alleen heette dat toen nog 'zware hoofdpijnen'. Ze sprak nauwelijks meer en ik weet nog heel goed dat ik het als mijn taak zag om haar er weer bij te trekken. Om haar weer te laten reageren. Dus van een stil kind veranderde ik in een spraakwaterval. Ik vertelde tijdens het eten minutieus wat ik die dag had meegemaakt en als ik door die stof heen was, begon ik te fantaseren. Dat fantaseren om mijn moeder 'open te breken', weer tot leven te wekken, was meer dan maar wat fantaseren. Het was noodzakelijk. Mijn moeder begon na een jaar over zichzelf en over haar leven te praten en uiteindelijk kwam ze 'bevrijd' uit de depressie. Ze ging het voor het eerst van haar leven doen zoals zij het wilde en daar heeft ze intens van genoten.' Wil dat zeggen dat u ook nog verhalen verzint om mensen te redden? 'In ieder geval red ik mijzelf met het schrijven van verhalen. Ervaar het schrijven als louterend, helend. Ik ben zo blij dat ik een vak heb waarin ik de tijd kan manipuleren. Ik bedoel: door te schrijven, kan ik de tijd wat langzamer laten gaan. Het tempo waarin ik een dialoog schrijf is ongeveer tien keer zo langzaam als waarin de dialoog in werkelijkheid uitgesproken zou zijn.' Toch wordt er over uw dialogen gezegd dat ze zo levensecht zijn. 'Ja. Dat is wonderlijk. Daar ben ik nog niet helemaal uit hoe dat nou precies zit, want ze zijn wel degelijk geconstrueerd en als je ze leest, niet als je ze hoort, maar als je ze leest, dan voel je wel die verdichting in de taal. Zinnen als: 'Hallo kom binnen, wil je wat drinken, er is koffie' of zoiets dergelijks, die worden bij mij niet gezegd. Als ik een zin schrijf waarvan ik denk: die heb ik eerder gehoord, dan gaat ie weg.' U zegt dat u uzelf redt met schrijven. Bent u zonder schrijven dan reddeloos? 'Dat het schrijven op zich een noodzaak moet hebben, dat het belangrijk werk is, dat ik daar van doordrongen ben, dat heeft te maken met die jeugdervaring waarover ik het daarnet had. Ik ken een paar ondernemers waarvan de jeugd is getekend door voortdurend geldgebrek. Voor die mensen is rijk worden ook meer geweest dan lekker veel geld verdienen. Daar ligt een grote noodzakelijkheid aan ten grondslag. Daar is het mee te vergelijken. Als ik niet was gaan schrijven, of als ik de pech had gehad dat niemand er wat aan vond, dan was ik een handel begonnen in iets. In ieder geval was het een eigen onderneming geworden, niet iets met een baas. Op de toneelschool, waar ik opzat omdat ik regisseur wilde worden, werd het in het algemeen niet gewaardeerd dat ik teksten schreef. Het paste in geen enkel kader. Er was één gastdocent waar ik een stukje tekst aan had voorgelezen die zei: 'Jij moet schrijven. Elke dag dat jij leeft moet jij schrijven. Als je dat niet doet wordt je hoofd een onontwarbare kluwe'. Dat is denk ik wel waar. Ik heb geen hek rond mijn hart. Er komt heel erg veel binnen. Als ik dat niet zou kunnen aanwenden, als ik dat niet zou kunnen gebruiken om iets te maken, dan zou dat wel problemen geven denk ik.' Aan wat voor problemen denkt u dan? 'Tja… iemand die overstroomt van de indrukken, wat voor problemen krijgt zo iemand ? Ik denk dat, als ik er een psychiatrisch profiel op moet los laten dat ik dan richting manisch zo gaan.' Ik heb een beetje het idee dat u een vraag ontwijkt. 'Nou… kom maar op.' Schrijft u om mensen te redden? 'Als u dat zo zegt, krijg ik het helemaal benauwd. Wat een hoogdravendheid!' Maar is het zo? 'Laat ik het zo zeggen: op de site van Het Toneel Speelt hebben heel veel mensen gereageerd op de voorstelling De Geschiedenis Van De Familie Avenier. Terugkerend in die reacties lees je dat mensen het hebben over 'losgewroet gevoel', over dat de voorstelling ze zo zacht heeft gemaakt. Dat was in de zaal, met name bij de marathonvoorstellingen waarin alle vier de delen op één dag werden gespeeld, ook echt voelbaar. Dat is wel wat ik wil bereiken, ja. Maar niet elke voorstelling is daar geschikt voor. En ik heb ook hele malle voorstellingen geschreven, voor de Parade bijvoorbeeld, wat alleen maar kolderieke flauwekul was. Ik voelde, na de serie Oud Geld bijvoorbeeld, dat ik dat even moest doen. Om daarna weer iets te kunnen maken wat een diepe concentratie vereist en waar je iets instopt wat hopelijk de hekwerken rond menig hartje omver blaast. Dus ja, ik heb een missie. Maar dat is zo eng om te zeggen. Ik wil er niet op vastgespijkerd zitten. Ik wil ook stukken schrijven die alleen maar om te lachen zijn. Alhoewel me dat nog nooit gelukt is.' Maar er wordt toch altijd erg gelachen bij uw voorstellingen? 'Ja dat is zo, maar dat is iets anders dan dat ik een komedie schrijf. Bij mij lachen de mensen vaak omdat ze het geklungel van de mensen op het toneel zo herkennen: iedereen doet zijn best om alles goed te laten verlopen en toch gaat er altijd van alles mis. Toch kwetsen mensen elkaar voortdurend. Op de een of andere manier moeten mensen daar om lachen. Ik wil al heel mijn leven iets schrijven wat niet komisch én wrang is, maar wat dus een pure komedie is. Dat lukt nog steeds niet. Het is ook een vreselijk moeilijk genre, waarin veel makkelijke domme onleukigheid gemaakt wordt vol platitudes. Dat wil ik dus niet.' Wat gaat de toekomst brengen? 'Ik ben nu bijna 53 jaar. Ik heb net voor de VPRO met Marcel Musters de voorstelling Smoeder opgenomen waarin we over onze moeders vertellen. Die voorstelling zouden we 15 keer spelen, maar het zijn uiteindelijk 100 voorstellingen geworden. Nu ligt dat vast op een dvd. Ik denk niet dat ik ooit nog zelf ga spelen. Maar dit moest. Niemand anders kon het verhaal van mijn moeder vertellen. Dus het moest. Ik ga wederom proberen een komedie te schrijven, geen zwarte, maar een volbloed komedie, deze keer voor Loes Luca en Peter Blok. Er zijn nog twee kleine projecten en ik ga met mijn man, Peter Blok, een televisieserie opzetten. Ik merk dat het alleen schrijven, urenlang alleen in een kamertje, dat ik dat zo veel mogelijk probeer te ontwijken. Ik wil zo veel mogelijk de boel opzetten samen met mensen, zoals ik nu doe met twee vrienden waarmee ik de speelfilm Vreemd Bloed heb gemaakt. Uiteindelijk schrijf ik het, maar de ideeën komen, nu meer dan vroeger, voort uit gesprekken met anderen. Daar geniet ik intens van. Ook omdat het in een café kan, of in een hotel. Verrukkelijk. Mooie leuke dingen verzinnen bij een haardvuurtje met een belletje cognac. Of op een terras. Iets mooiers bestaat er bijna niet.' Dat is een andere manier van werken dan voorheen. Vanwaar die verandering? 'Tja… dat is nog niet helemaal duidelijk. Het heeft te maken met de borstkanker die ik in 2007 heb gehad. Vanaf toen ben ik veel minder gaan werken en anders. Het werk op zich moet nu ook erg leuk zijn. Dat vind ik nu belangrijker dan voorheen. Of misschien is het zo dat ik nu niet meer zo geniet van dagenlang alleen op een kamertje zitten. Ik wil mensen zien, leven om me heen. En ondertussen mooie dingen maken. En zo kort mogelijk alleen in dat kamertje. Zoiets is het. Misschien verandert dat weer wel. Misschien heeft het niet met de borstkanker te maken maar met leeftijd: of het straks leuker wordt is nog maar helemaal de vraag, we worden allemaal ouder en krakkemikkig. De eerste bomen zijn al omgevallen en andere bomen trekken krom. Dus het fijn hebben moet nu! En dat lukt geweldig goed!' Dit zelfinterview is verschenen in TurnAround nr. 26, maart 2009. |
|
|