fotografieElsZweerink
Maria Goos ontmoet Han Ebbelaar en Alexandra Radius
Interview gepubliceerd in de NOUVEAU, 2018. (download pdf)


‘WE HEBBEN ÁLLES DOORSTAAN OMDAT WE SAMEN WAREN’

Ze zijn de blikvangers in dit iconennummer: Han en Alexandra Ebbelaar, het beroemdste danskoppel ever. We dansen een geanimeerde pas de deux met de 75-jarige sterren die na 55 jaar huwelijk nog altijd smoorverliefd zijn op elkaar en op die andere grote hartstocht in hun leven, de dans.


Tekst: Maria Goos
Foto's: Wendelien Daan


Han en Lex. Of zoals de wereldberoemde balletdanser Rudolf Noerejev hen noemde: Ham & Eggs. Ze spreken als vervlochten met elkaar, nemen halverwege zinnen van elkaar over, spreken soms bijna gelijktijdig. Hij met een ietwat hese stem, zij zacht en snel, alsof ze ervan af wil. Hij is opvliegend, altijd al geweest. Zij is introvert, ook altijd al geweest.
Het was geen liefde op het eerste gezicht tussen de twee die elkaar bij het Nederlands Danstheater in 1959 leerden kennen. Zij vond hem een boerenkinkel met flaporen en grote voeten en hij vond haar onbenaderbaar en veel te klassiek. Maar in 1963 trouwden ze en ze bleven ‘voor altijd’ bij elkaar. Ze werden een wereldberoemd danspaar, dansten klassieke stukken en maakten furore met maar liefst 33 choreografieën van Hans van Manen. Ze zijn 75 jaar oud en nog steeds prachtig.
Zit je ooit wel eens onderuitgezakt Alexandra?
Alexandra: ‘Nee, dat kan ik niet.’
Een gesprek met Han en Lex is luisteren naar een pas de deux.

Op voorhand denken ze ook hartelijk mee over de fotoshoot voor Nouveau. Als we nog zoeken naar een geschikte locatie e-mailen ze enthousiast suggesties naar hoofdredacteur Claudia.

‘Graag de Stadsschouwburg Amsterdam, omdat het belangrijkste deel van onze carrière zich daar heeft afgespeeld en we er op 19 november van dit jaar weer een Balletgala hebben van ons Dansersfonds ’79. Je hebt trouwens een prachtig tijdschrift. Een hartelijke groet, Alexandra en Han.’

Het is al weer dertig jaar geleden dat Hans stopte met dansen, Alexandra ging nog een paar jaar door, maar zonder haar geliefde partner werd het nooit meer zoals het was.

Hoe kijken jullie terug op jullie dansleven? HAN: ‘We hebben de hele opbouw meegemaakt van het Danstheater en Het Nationale Ballet. Het Danstheater was de eerste groep die zowel moderne dans als klassiek ballet op het repertoire had. Wij waren de eerste dansers van die groep.’
ALEXANDRA: ‘Ik was zeventien toen ik daar kwam.’
H: ‘Ik was zestien en wij waren met alles de eersten en dat heeft ons weleens flink dwarsgezeten.’
A: ‘Het Danstheater werd steeds meer avantgarde en dat wilden wij wel, maar we wilden ook de klassieke balletten blijven doen.’
H: ‘Het was de tijd van Actie Tomaat en als je serieus was, werd je beschouwd als een enge streber. En alles ging door de molen van de democratisering. Ster zijn, was iets wat niet hoorde, maar wij waren bij het grote publiek bekend geworden doordat we als solisten vaak optraden in het buitenland en we waren geregeld op televisie te zien. Dat was geheel tegen de tijdgeest in. Bij Het Nationale Ballet, waar we toen allebei aan verbonden waren, mocht er geen verschil zijn tussen een solist en een danser uit het corps de ballet.’
A: ‘Aandacht voor het individu, niet voor het collectief, gaf geen pas.’
H: ‘In recensies ging het bijna nooit over de dansers, alleen maar over de choreografie. Dus we hadden de tijdgeest tegen ons en toen zijn we in 1968 voor twee jaar naar New York gegaan, naar het American Ballet Theatre. We hadden daar geen vast contract, dat ging zo in die tijd, maar wel een leuk appartement in The Village.’
A: ‘We hebben onze eerste zelf gekochte schilderijen meegenomen.’
H: ‘Dat zijn we altijd blijven doen. Na mijn dansleven ben ik zelf gaan schilderen. Ik had nog nooit een kwast vastgehouden of een les gevolgd. Maar ik wilde niet weer iets leren, ik wilde iets dóen. Ik wilde mezelf puur op mijn gevoel manifesteren, niet gehinderd door kennis over techniek.’
A: ‘In New York heb ik destijds mijn eerste Giselle gedanst.’
H: ‘We waren altijd met alles de eersten. Toen we terugkwamen uit New York waren wij de eersten die een choreografie van Hans van Manen dansten bij Het Nationale Ballet. In 1972 hebben we met Hans Twilight gemaakt en daardoor is hij lang aan Het Nationale Ballet verbonden gebleven.’
A: ‘Twilight was een pas de deux op muziek van John Cage, waarbij ik op hakken danste.’
H: ‘Daarmee zijn we de hele wereld over gegaan. Dat was echt een revolutie in de moderne dans. Wij waren ook de eersten die commercials deden, voor American Express. Nou… daar werd binnen de danswereld schande over gesproken.’
A: ‘Van het geld dat we daarmee verdienden, hebben we onze eigen balletten bekostigd.’
H: ‘We zijn na New York onze eigen dansen gaan produceren, met live-muziek van een pianist en een violist.’
A: ‘Dat hebben we acht jaar gedaan. Maar we zaten ook nog bij Het Nationale Ballet, dus dat was best zwaar. Maar we deden het heel graag.’
H: ‘De sfeer was eind jaren zeventig dusdanig bij Het Nationale Ballet, dat Hans van Manen besloot om terug te gaan naar het Nederlands Danstheater. Ondanks zijn vertrek maakte Alexandra nog een van haar allergrootste successen: Sleeping Beauty. Samen met Hans en twee muzikanten zijn we toen ook die eigen voorstellingen gaan produceren.’
H: ‘Wij hadden Rudolf Noerejev leren kennen, die was toen al een wereldster. Hij trok in het Palais de Sports in Parijs vijf weken lang zo’n vijfentwintigduizend mensen per week. Je had toen in het buitenland heel grote sterren bij het ballet zoals hijzelf en Margot Fonteyn. Maar hier zaten we nog in een totaal andere sfeer.’

Hoe was Rudolf Noerejev? H: ‘Charismatisch, zoiets valt niet aan te leren, dat zit in je ziel.’

Dat zijn jullie ook, charismatisch… H: ‘Nou dat wil ik niet zeggen… maar als Lex binnenkwam, dan zag ik wel dat zij iets had wat die andere dansers niet hadden. Lichtheid. De manier waarop zij haar hoofd draagt en de verschillen die ze wist aan te brengen in haar rollen. Het was altijd heel doorleefd, maar ingetogen.’
A: ‘Wij houden niet van te balletterig. Noerejev kon weleens iets verpesten door zijn hang naar romantiek. Dan werd het te veel wat hij deed. Wij houden ervan als het puur en eerlijk is.’

‘Beste Claudia, nog even. Alexandra denkt misschien Theater DeLaMar. We doen daar ook vaak balletgala’s en daar dansten we samen voor het eerst in 1960, haha. Maar als de fotograaf anders wil ook goed, maar een theater leek ons zo leuk. DeLaMar is licht en feestelijk. We hebben net ook boven in de foyer ons 55-jarig-huwelijksdiner gehad. Nogmaals groet, Han en Alexandra.’

Anno 1953 was het niet zo gebruikelijk voor een heteroseksuele man om balletdanser te willen worden. Maar op een of andere manier werd Han als jongen verliefd op de dans en niemand legde hem een strobreed in de weg.
H: ‘Mijn ouders accepteerden het meteen en ik kwam niet uit een artistiek nest, hoor. Mijn vader was slager in Hoorn, katholiek, acht kinderen, maar ik mocht dansen. Mijn ouders wisten in die tijd ook niets van homoseksualiteit, daar hebben wij ze over moeten vertellen.’

Maar zelf ben je dus niet homoseksueel? H: ‘Nee, natuurlijk niet… Haha, nee, nee.’
A: ‘Wij wilden gaan samenwonen toen we zeventien, achttien waren. Dat vonden ze goed. Ze waren blij dat Han een vriendin had.’

Waarom wilde je zo graag dansen? H: ‘Dat weet ik eigenlijk niet eens zo goed. Op de balletschool in Hoorn was ik de enige tussen honderdvijftig meisjes. Ik mocht daar improviseren op Dvorák en ik wist meteen: dit is wat ik wil. Ik heb ook nooit geweten dat je er een lichaam en voeten voor moest hebben, ik deed het gewoon. Eigenlijk heb ik geen goed lichaam voor ballet. Mijn benen zijn bijvoorbeeld te kort.’
A: ‘Maar je hebt wilskracht.’
H: ‘Ik heb een enorme dansdrift en we hebben bij het Danstheater heel goede leraren gehad, die ons gevormd hebben. Ik ben erin gerold en heb alles in de praktijk geleerd en ik was binnen twee jaar solist.’

Jullie zijn 57 jaar bij elkaar, wat vinden jullie inspirerend aan de ander? H: ‘Wat ik altijd bijzonder aan Lex vind, is haar energie. Alles wat je vraagt, kan. Ze probeert het ontmoeten van mensen en uitgaan weleens af te houden, maar uiteindelijk doet ze het allemaal toch. Ik ben haar grootste fan.’

Dus Alexandra houdt er niet zo van om onder de mensen te zijn? H: ‘Het gaat vooral om premières en zo, dat vindt ze eigenlijk allemaal flauwekul.’
A: ‘Ik wil wel gaan, maar het liefst zo ongezien mogelijk.’

Igone de Jongh vertelt dat ze heel dienstbaar is aan Hans van Manen als ze een choreografie maken. Was dat bij jullie ook zo? H: ‘Wij hebben aan heel veel balletten meegewerkt. Wij waren echt onderdeel van de creatie.’
A:‘Als er iets niet lekker werkte, dan zochten wij dat samen even uit, we probeerden dingen uit tot het wel lekker liep.’
H: ‘Wij waren ook zo vertrouwd met Hans.’

Het gegeven dat je als danser altijd met dat lichaam bezig bent, verandert dat je karakter? H: ‘Nee, het wordt een tweede natuur. Wij gingen na elke voorstelling in het ijs met onze voeten.’
A: ‘En natte theedoeken met ijs tegen je spieren. Die zorg heb je altijd.’
H: ‘Wij zijn altijd zeer gedisciplineerd geweest en hadden altijd, overal een chiropractor die ons begeleidde.’

En toen kwam het moment dat jullie moesten afbouwen. A: ‘Daar zijn we heel nuchter in geweest. Ik heb gedanst tot mijn achtenveertigste, Han is gestopt toen hij vijfenveertig was.’
H: ‘Ik had podiumangst, dat heb ik altijd gehad, maar dat werd bepaald niet minder. Voor mij was het goed om niet langer te dansen. Ik ben toen codirecteur van Het Nationale Ballet geworden. Lex had nog veel langer kunnen doorgaan, maar dat wilde ze niet.’
A: ‘Ik vond geen partner meer met wie ik zo’n goed contact had als met Han.’

In een andere mail laten Han en Alexandra weten graag op de foto te willen met drie jonge collega’s van Het Nationale Ballet: Floor Eimers, Timothy van Poucke en Nancy Burer. Alledrie winnaars van de aanmoedigingsprijs Dansersfonds '79 (fonds van Alexandra en Han). ‘Ze zijn zeer getalenteerd, dat worden echt grote dansers, hoor.’

Er is geen spijt of melancholie over het feit dat hun actieve dansleven verleden tijd is. Stoppen was voor jullie geen enorm drama… H: ‘Nee, we genieten nog steeds enorm van dans, van onze jonge collega’s, die echt heel erg goed zijn. Dans is nog steeds waar onze liefde zit.’
A: ‘We hebben meteen na ons dansend leven een boerderij in Frankrijk gekocht en die opgeknapt. We hebben er muren uit geslagen, openslaande deuren geplaatst…’
H: ‘Ook daarin konden we heel goed samenwerken. We zijn nu ongeveer de helft van het jaar in Frankrijk. Ik heb er mijn atelier waar ik veel schilder en Lex is dol op koken…’
A: ‘Ik heb het dansen nooit gemist, het was echt klaar.’
H: ‘Ik stel elk jaar een gala samen voor het Dansersfonds. Dat hebben we opgericht om jonge dansers te stimuleren. We kunnen sommigen een beurs geven uit het fonds.’
A: ‘En oudere dansers kunnen financieel ondersteund worden als dat nodig is.’
A: ‘Ik heb het ook nog altijd druk met het zien van balletvoorstellingen, omdat ik elk jaar de Alexandra Radius-prijs mag uitreiken.’

Jullie lichamen zijn altijd heel sterk geweest, er waren geen grote blessures. Ook niet op geestelijk vlak? H: ‘Ach, we hadden altijd elkaar als er iets gebeurde. Er waren wel wat mindere momenten. In 1979 bijvoorbeeld, toen werd ons twintigjarig jubileum gevierd met een gala. Dat werd heel groots, met een schilderij in de Stadsschouwburg en het ereburgerschap van Amsterdam. Er kwam een dansboek uit, er waren cadeaus en geld. Wij wilden dat dat geld gebruikt zou worden voor de dans en daaruit is het Dansersfonds voortgekomen. Maar dat hele gedoe heeft ook negatieve gevolgen gehad. Er waren collega’s die waanzinnig jaloers waren. We hadden geluk dat we op elkaar konden terugvallen.’
A: ‘We hebben het allemaal doorstaan omdat we samen zijn.’

Als we met zijn drieën op de foto gaan, zeg ik: ‘Zal ik mijn been op de barre leggen?’ Han en Alexandra reageren allebei geschokt. ‘Niet doen hoor, daar houden wij niet van, om ballet te bespotten.’ Maar ik doe het toch. Ik zeg: ‘Misschien maak ik mezelf een beetje belachelijk, maar dat vind ik niet zo erg.’ Ze zijn het er niet mee eens. Maar als ze de foto zien, zijn ze tevreden. ‘Ja, dat is toch wel leuk.’

Hoe serieus en liefdevol ze nog altijd zijn als het aankomt op hun grote liefde, blijkt uit de laatste mail die Han stuurt na de fotoshoot. Het is een kleine waarschuwing over de schoenen die Alexandra draagt op de foto met de witte jurk.

‘Lieve Claudia, dank voor de foto's. Ik hoop dat de coltruifoto's nog komen en de Diorjurk, want die lijken ons de mooiste! Mogen we één ding vragen? Die foto in de witte jurk met been omhoog… die mag niet. De schoen is vanuit ons vak gezien not done, voor amateurs. Dank nog voor de lieve felicitaties. We hebben geluk gehad met de shoot, Alexandra heeft een zware kou; ogen totaal dicht. Sterkte met het werk en een lieve groet, Han en Alexandra.’



HAN EN ALEXANDRA IN HET KORT
Alexandra Radius (Amsterdam, 1942) en Han Ebbelaar (Hoorn, 1943) werden als duo wereldberoemd. Ze leerden elkaar kennen in 1959 en trouwden in 1963. Ze waren verbonden aan het American Ballet Theatre en Het Nationale Ballet. Jarenlang waren de twee de muzen van choreograaf Hans van Manen. In 1979 richtte het paar Dansersfonds ’79 op, een stichting ter ondersteuning en stimulering van danskunst en ballet in het algemeen en van veelbelovende jonge dansers in het bijzonder. In 1989 kregen zij gezamenlijk de VSCD Oeuvreprijs. Alexandra stopte in 1990 met ballet op hoog niveau; bij die gelegenheid werd zij onderscheiden met de Eremedaille voor Kunst en Wetenschap van de Huisorde van Oranje. Naar haar is de prijs voor aanstormend jong danstalent vernoemd. Na zijn danscarrière werd Han Ebbelaar adjunct-directeur van Het Nationale Ballet. Hij werd in 2009 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Begin dit jaar kreeg het echtpaar de Jiří Kylián-ring, die elke twee jaar wordt doorgegeven aan inspirators of vernieuwers binnen de danswereld.