|
Maria Goos ontmoet Marthe Röling
|
‘als verschijnsel inspireer ik waarschijnlijk wel’ Marte Röling, iedereen weet wel iets van haar. Ze is de vrouw met een vliegbrevet en een starfighter in de tuin. “Ik had altijd al een fascinatie voor snelle dingen. Als kleuter werd ik al verliefd op jongens met een autoped.” tekst: Maria Goos fotografie: Brenda van Leeuwen MARTE RÖLING. De vrouw die de prachtige portretten en tekeningen van Beatrix heeft gemaakt. Ze zegt: “Ik heb Claus wel een beetje zitten opstoken dat hij een paleis moest laten bouwen, dat leek me zoiets geweldigs, maar het is er nooit van gekomen.” Ze zit tegenover me in de grote ossenbloedrood geverfde keuken annex woonkamer van een boerderij in Noord-Groningen. Vanuit de woonkeuken kun je in haar atelier kijken, een onverwarmde ruimte met een oppervlakte van ruim twaalfhonderd vierkante meter waar ze, liefst zeven dagen per week, werkt aan haar monumentale kunstwerken. Marte werkt in opdracht. “En nee, dat voelt niet als een beperking. Ik heb plezier in mijn werk. Ik ben altijd zo benieuwd wat eruit gaat komen dat het mij niet uitmaakt of dat werk nu uit een opdracht ontstaat of niet.” MARTE RÖLING. Is dat ook die vrouw van die enorm dikke, gouden vette vredesduif op het dak van museum de Fundatie in Zwolle? Jazeker. En van de blauwgouden kolkende zee op een zuil van twaalf meter hoog in Harderwijk en van de twaalf meter hoge Koninginnepoort in de Eemshaven? Ja! Ze werkt al meer dan zestig jaar aan monumentale sculpturen maar ook aan tekeningen, bij voorkeur schilderijen en getekende portretten. Ze heeft postzegels ontworpen en platenhoezen. En ze heeft een tram beschilderd. Ze is de vrouw in de overall, met een stofkap over haar gezicht en een zaag in haar hand. Die vrouw. En die vrouw zit tegenover me. Rode bodywarmer aan, vijf enorme grote gouden medaillons om, met daarin foto’s van haar overleden geliefde. Haar ogen zijn zo opgemaakt dat ze de blik van een buizerd lijkt te hebben. Ze heeft nu, op haar zesenzeventigste, nog steeds schitterend asblond golvend haar en ze rookt nog steeds een sigaartje. “Ik heb er nooit last van gehad, tot een jaar geleden. Toen merkte ik dat ik lucht tekort kreeg. Ik ben even gestopt, maar inmiddels heb ik alweer duizend sigaren gerookt.” Ze heeft een lage stem met een beschaafde dictie. Die dictie zal met haar jeugd in Laren te maken hebben. En die hese stem met de eeuwige sigaar. “Ik was als meisje lid van het opleidingskoor van de Bachvereniging. Daar was ik een van de hoogste sopranen. Maar ik moest ervan af toen ze doorkregen dat ik geen noten kon lezen. Door dat roken is mijn stem minstens twee octaven gezakt.” Ze lacht haar hese, ondeugende lach. Alles is indrukwekkend in deze boerderij. De houten kast op de gang, vol met servies, is misschien wel zeven meter lang. Zo’n grote kast heb ik nog nooit ergens gezien. De ronde tafel waar we aan zitten, is enorm. Zo’n grote tafel heb ik ook nog nooit gezien. Het kunstbloemstuk aan de muur is enorm, ook nooit eerder gezien, en er hangt een schilderij dat twee bij twee meter meet. Het is een van de vierenzestig portretten die Marte schilderde van haar geliefde Henk na zijn dood, inmiddels elf jaar geleden. Ze waren toen zesendertig jaar samen. In alles voel ik die bijzondere historie van de mensen die hier wonen, want dat is me nogal een verhaal. Henk Jurriaans is haar grote liefde. Henk, de psycholoog en kunstenaar die bekendheid kreeg doordat hij in de jaren zeventig zijn dagelijkse gedrag verkocht aan de Gemeente Amsterdam en een uur per dag tentoongesteld werd als levend kunstwerk in het Stedelijk Museum met slechts een lange legerjas over zijn naakte lichaam. Henk is de grote liefde. En de grote liefde mocht alles. Hij mocht ook andere vrouwen hebben. En die had hij. Drie van die vrouwen zijn bij Marte en Henk komen wonen en dat is na zijn dood, elf jaar geleden, zo gebleven. Samen wonen en werken ze. Samen vormen ze ‘Röling en Partners’. Adrienne doet de administratie en schildert eigen werk, haar zusje Alissa doet met Marte het bouwvakwerk in het atelier en schrijft, en Wanda schildert en kookt. En dat is al meer dan twintig jaar zo. Marte: “We kennen elkaar al zo vreselijk lang. Mijn eerste man Hans was bevriend met de ouders van Alissa en Adrienne. Ik ken de zusjes daardoor al vanaf dat ze elf en veertien waren en zij kennen Wanda ook van kinds af aan. Hun ouders zaten in dezelfde Amsterdamse kunstenaarsscene. Henk had er nog wel honderd vrouwen bij kunnen hebben. Er zijn er wel een paar geweest die het hier geprobeerd hebben met ons, maar niet iedereen is ertegen bestand hoe het hier gaat. We werken hier allemaal heel erg hard, daar moet je tegen kunnen. Ik heb me op geen enkel moment tekortgedaan gevoeld door Henk toen de meisjes erbij kwamen. Henk kon dat. Henk kon alles. En Henk mocht alles. Als hij in een onderbroek met ruches wilde lopen, dan kocht ik die voor hem. Hij mocht alles, behalve doodgaan. Dat deed hij verdomme toch. Hij was zo sterk, ik ben er altijd van uitgegaan dat ik eerder dood zou gaan dan hij. Pas na zijn dood had ik er spijt van dat ik geen kinderen van hem heb. Maar gelukkig zijn de meisjes er. Dat is heel leuk volk, waar ik het heel heerlijk mee heb. De meisjes zijn inmiddels vrouwen van middelbare leeftijd. Een zit er naast haar. Dat is de porseleinen sfinx Alissa Morriën. Haar zusje Adrienne zie ik in het atelier lopen, waar ze aan het werk is. En later komt Wanda Werner binnen. Wanda, de vrouw die met een bijna kaal hoofd in de jaren tachtig door Amsterdam liep met een openvallend leren jack over haar verder blote bovenlichaam. VEEL SEKS Nu heeft deze Wanda wapperend grijs haar en vraagt ze lief en stralend: “Marte, zal ik straks een biefstukje voor je bakken?” Dat wil Marte wel. Wat zijn dit voor mensen, deze vrouwen die een man, een boerderij, en een groot gedeelte van een leven hebben gedeeld? Hier is het afwijkende juist heel vanzelfsprekend, heel huiselijk en normaal. Deze vier vrouwen hebben jarenlang Henk gedeeld en na zijn dood hebben ze elkaar kunnen steunen in het verdriet en het gemis. Ze gunden elkaar Henk en nu Henk er niet meer is, zijn ze er voor elkaar. En dat ziet er gezellig uit. Marte: “Die zesendertig jaar samen met Henk, dat was in het begin heel veel seks, maar later werd het heel veel praten. Eigenlijk was het een heel groot gesprek dat 36 jaar geduurd heeft. We speelden ook veel samen. Henk hield van provoceren. Dan ging hij met ons mee op werkbezoek en dan had hij een jurk van mij aan. Alles stond hem prachtig. We werkten samen aan de beelden en samen aan de tuin. Dat is weg. Ik heb het er wel met hem over gehad, dat ik er na zijn dood mee zou kunnen stoppen. Dat vond Henk geen goed idee. Dan waren de meisjes in één klap hem en mij kwijtgeraakt. We zijn inmiddels een gezin geworden. Dat laat je niet zomaar in de steek.” Of ze aardappels bij de biefstuk wil, vraagt Wanda. “Ik ben dol op gebakken aardappeltjes,” zegt deze 76-jarige ‘koningin van de stalen kern’ en ze lacht haar schorre meisjeslach. “Ja,” zegt ze. “Ik heb een stalen kern. Ik ben heel zelfverzekerd. Ik denk dat dat komt doordat mijn ouders kunstenaars waren en dat ik mij heb mogen ontwikkelen zoals ik dat wilde, hoewel mijn moeder wel heeft geprobeerd om mij een andere richting op te duwen. Die zei altijd: ‘Je gaat trouwen met een heel leuke man, je krijgt eerst een miskraam en daarna twee kinderen.’ Maar ik wist al snel dat ik geen kinderen wilde. Er zijn er al zo veel en ik vind andermans kinderen ook leuk. Ik maak al zo veel wat uit mezelf komt.” PICASSO Werken is voor Marte meer dan werken. Het is haar leven, altijd geweest. “In juni kreeg ik de opdracht voor een expositie in Museum de Fundatie in oktober. Daar zag ik eerst vreselijk tegenop, maar nu sta ik elke dag te springen van genot. We werken nu alle vier heel hard om de nieuwe beelden af te krijgen. Ik maak ook nog een stuk of 24 ontwerpen voor beelden die niet gemaakt gaan worden. Die komen er ook te hangen.” Marte is altijd een groot bewonderaar van Picasso geweest, en vooral om de manier waarop hij leven en werk wist te verenigen. Zij is op haar beurt ongetwijfeld ook een inspiratiebron voor anderen. “Ik geloof dat ik als verschijnsel wel mensen inspireer. Meer dan als kunstenaar.” Of ze dat erg vindt, vraag ik. Ze denkt weer na. “Helemaal niet. Ik heb sinds de academie altijd dat werk kunnen maken en kunnen verkopen dat ik heb willen maken. Er is altijd waardering voor mijn werk geweest. Ik heb mijn hele leven kunnen doen wat ik het liefst doe en ik heb mijn leven kunnen delen met heel veel aardige mensen.” Wat zou ze nog willen in het leven? “Nou, ik zou het wel leuk vinden als hier zo meteen een grote man binnen zou stappen met mooie armen die hij om me heen slaat. Jaaaa, dat zou erg leuk zijn. Ik zag gisteren hier in de buurt zo’n verschrikkelijk mooie, lange, diepzwarte man. Ik bleef maar naar hem kijken. Ik was hem bijna gaan zeggen dat ik hem zo mooi vond.” Ze rookt haar sigaar en kijkt omhoog. “Wat een mooie man was dat, onwaarschijnlijk mooi.” Alissa staat onhoorbaar op en geeft majesteit een glaasje water. Majesteit bedankt vriendelijk. Een week later komt ze bij me langs in Amsterdam, met Adrienne. De fotograaf maakt de foto van ons samen. En dan moet ze weer snel terug. “Ik kan de beelden niet te lang alleen laten,” legt ze uit. Ik heb haar niet gevraagd wat mijn vrienden zo graag wilden weten: ‘Mocht ze van Henk wat Henk van haar mocht?’ ‘Heeft ze seks met de andere drie vrouwen?’ Maar iets in haar houding is zo beschaafd, zo intens beschaafd, en hoe ze spreekt is zo precies en genuanceerd en bovenal is de vrouw van de monumentale werken zo intens bescheiden dat ik dit soort vragen niet stel. Dus wilt u het weten, dan zult u haar zelf moeten bellen. Van mij gaat u het antwoord niet krijgen. MEER MARTE Marte Röling (Laren, 1939) toog op haar zestiende naar Amsterdam; in 1959 exposeerde ze in de VS en Europa, waarna ze de mondiale kunstwereld veroverde. In de afgelopen decennia creëerde ze tal van monumentale sculpturen en schilderijen, waaronder de portretten van Beatrix en Claus. Röling onderscheidt zich niet alleen met haar werk; ze is ook bekend vanwege haar stijlgevoel. Haar look is powerful authentiek en flamboyant; net zo eigenzinnig als zijzelf. |
|
|