fotografieElsZweerink
Maria Goos ontmoet Candy Dulfer
Interview gepubliceerd in de NOUVEAU, 2017. (download pdf)


‘uiteindelijk heb ik álles zelf gedaan

Haar biografie Sax, Candy & Rock-‘n-Roll leest als een ode aan de jaren tachtig en de mensen die belangrijk zijn geweest in haar leven en carrière. Toch heeft ze haar wereldwijde succes voornamelijk aan zichzelf te danken, vertelt Candy Dulfer aan Maria Goos.


Tekst: Maria Goos
fotografie: Chantal Ariëns


Een biografie! ‘Ja. Ik werd eens geïnterviewd door Liddie Austin en zij schreef alles leuker op dan ik het gezegd had. Dus toen Nijgh & Van Ditmar bij me aanklopte, dacht ik meteen aan haar. We hebben in anderhalf jaar tijd een aantal interviewsessies gehad en dat werd de basis voor het boek. Er staat ook een aantal columns in die ik zelf geschreven heb, bijna allemaal ministandbeeldjes voor mensen die belangrijk zijn geweest in mijn leven. Tegelijkertijd is het ook een ode aan de eighties, mijn jeugd. Het biografische gedeelte heb ik samen met Liddie geschreven en was al snel klaar, maar uiteindelijk hebben we aan de toon nog wel het een en ander veranderd.’

Was de toon niet goed? ‘Ik hou erg van zelfspot, maar daar moet je toch mee uitkijken. Het wordt al snel te veel, waardoor je jezelf onderuithaalt en mensen gaan denken dat wat je doet niet bijzonder of goed is. Prince zei ooit tegen me: “Je vader heeft de naam Dulfer op de kaart gezet, en jij hebt die naam verder gebracht. Daar moet je trots op zijn. Als je jezelf niet serieus neemt, neemt de wereld je ook niet serieus.”’

Hoe was het om op je zeventiende in het voorprogramma van Madonna te staan? ‘Het was meteen een ontmoeting tussen onze wereld van de Hollandse nuchterheid en het amateurisme en de geroutineerde machine van het superprofessionele bedrijf van een ster. Wij hadden boterhammetjes in zakjes bij ons, zij een hele cateringwagen. Maar tot onze verbazing sloeg onze muziek wel aan bij de Madonna-fans. Ik heb haar niet ontmoet, maar later begreep ik dat ze wel naar ons concert is komen kijken.’

Ik heb een paar hoofdstukken van je boek mogen lezen. Ik heb de indruk dat de wereldsterren waar jij mee omgaat over het algemeen best aardige mensen zijn. ‘Ja, weet je, ik werd ook een beetje moe van al die heftige rock-’n-rollverhalen. Het is echt niet zo dat iedereen met een naald in zijn arm zit en tv’s uit het raam gooit. De waarheid is altijd subtieler, en ik vind die eigenlijk interessanter dan al die verhalen over seks, drugs en rock-’n-roll. Dat is ook een soort mythe; ik ken alleen maar sterren die keihard werken, geen drugs gebruiken en behoorlijk sociaal zijn.’

Je bent de werkgever van een hele groep mensen: een tienkoppige band, een crew van vier, een assistent, een manager en een administratief medewerker. ‘Je kunt niet zeggen: “Ik ben kunstenaar, dus geen werkgever.” Die verantwoordelijkheid moet je gewoon nemen. Vanaf mijn dertiende heb ik bands samengesteld en die betaalde ik netjes. Pas later ging mijn moeder mij helpen. Ik ben nu 47 en ik doe het nog steeds op dezelfde manier, natuurlijk ook afgekeken van mijn vader. Die was ook altijd bandleider.’

Nooit conflicten gehad? ‘Heel vaak! Als mensen me niet voor vol aanzien of als ze mijn band of crew slecht behandelen, kan ik echt heel boos worden. De tijden zijn ook weer helemaal veranderd. Ik spreek nu soms heel goeie muzikanten, die al erg blij zijn als ze op een avond 150 euro krijgen. De crisis wordt misbruikt om mensen maar lekker weinig uit te betalen en kunstenaars moeten dat maar pikken omdat ze zo’n leuk leven hebben. Ik vecht daartegen.’

Je zult veel mensen kennen die heel talentvol zijn, maar die het toch niet of nauwelijks redden in de muziek. ‘Ja, dat heeft dan toch wel vaak te maken met een gebrek aan visie of doorzettingsvermogen. Mensen denken vaak helemaal niet na over de zakelijke kant of over het verloop van hun carrière. En dat is heel belangrijk. Je moet ook je kansen pakken. Als ik tegen een jong iemand zeg dat ik een schnabbel voor hem of haar heb en die zegt “Vind je het heel erg als ik er even over nadenk, want ik heb het al een beetje druk”, dan denk ik “Laat maar”. Zo werkt het gewoon. Ik heb zelf uiteindelijk ook bijna alles aangepakt, al had ik af en toe best een zetje nodig. Over het voorprogramma van Madonna twijfelde ik bijvoorbeeld zelfs even, maar toen had ik godzijdank mijn moeder naast me, die me net dat duwtje gaf, en daardoor kreeg ik weer allemaal andere geweldige aanbiedingen. Alle cruciale dingen, op cruciale momenten, heb ik zelf beslist. Ik moet heel veel mensen bedanken, maar uiteindelijk heb ik alles zelf gedaan, zelf bedacht. Ook stomme dingen, maar het is heel leuk om alles zelf te doen. Kan ik iedereen aanraden.’

Je zegt in je boek dat niet iedereen het heel leuk vindt als je zelfstandig bent en daar ook nog succes mee hebt. ‘Nou inderdaad kunnen sommige mensen, en dan vooral mannen, daar slecht mee omgaan.
En het blijkt ook best moeilijk te zijn, voor sommige mensen dan, om te begrijpen dat ik heel lief kan zijn, maar op sommige momenten heel fel. Dus je moet mensen om je heen verzamelen die daar mee kunnen dealen.’

Vind jij dat je lief moet zijn? ‘Ja! Mijn opa was de allerliefste man ter wereld, die stond voor iedereen klaar en mijn moeder is ook een lieve vrouw. Zo wil ik ook zijn. Maar ik moet soms ook hard en krachtig zijn in dit beroep. Mensen willen altijd dat je óf het een óf het ander bent. Ik heb veel gedurfd in mijn leven én ik ben verlegen. Dat is wat ik ook probeer te vertellen in mijn boek. Een rockster is niet alleen een rockster. Hij is ook een vader van een kind. Dave Stewart van de Eurythmics, met al zijn tatoeages en ringen en donkere zonnebril heeft vier kinderen waar hij gek op is. Ik heb hem een keer ontzettend lang zien zitten worstelen met de sokjes van zijn jongste dochter, heel aandoenlijk. Het paste maar niet, maar het bleek dat hij al een kwartier bezig was haar voetjes in twee poppensokjes te proppen. De nanny was even vijf minuten weg. Ik vind dat ontzettend grappig. Iedereen wil horen over drugs en nachtclubs, maar in de tuin zitten met Dave en zijn gezin vind ik nog veel leuker.’

Past dat beter bij jou? ‘Ach, ik hou van allebei: rock-’n-roll en het gewone leven.’

Heb je het financieel goed geregeld? ‘Nou… ik heb goed verdiend en doe dat nog steeds, maar ik heb ook lekker veel uitgegeven. Als ik morgen mijn been breek, dan heb ik wel een groot probleem denk ik, haha. Ik leef misschien iets te veel met de dag. Aan de andere kant heb je dan ook een heel mooi leven. Waar ik blij om ben is dat ik mijn band en crew goed kan betalen en ook af en toe verwennen met leuke etentjes en lekkere catering in de bus. Ik heb graag blije mensen om me heen. En uiteindelijk werkt dat ook weer in mijn voordeel, want dan zijn ze tevreden en spelen ze beter.’

Heb je nou nooit gedacht: de sax en ik en ik en de sax… zal ik het roer 'ns omgooien? ‘Ja, dat is het grappige. Ik heb natuurlijk niet van die heel diepe dalen in mijn leven gekend of zo, maar de moeilijkste periode was toen het na het eerste grote succes iets minder werd. Dan komt de angst om de hoek kijken en veel projectie van andere mensen die dan zeggen: “Nou, ik zou nu maar dit pakken, want je weet nooit hoe het verder loopt.” Dat was een periode waarin ik niet meer altijd impulsief de juiste keuze maakte, zakelijk niet en muzikaal niet. Als jong meisje kon ik dat juist zo goed, maar in die jaren was ik mijn intuïtie even hele-maal kwijt. Dat was moeilijk. En ja , ik ben ook maar muzikant geworden omdat ik mijn vader zag oefenen en hem na ging doen en toen al heel snel gevraagd werd om hier te spelen en daar te spelen. Zo ging het tien jaar lang vanaf mijn dertiende. Ik had nooit gezegd: “Ik word muzikant!” Ik werd het vanzelf en een heel succesvolle ook nog. Dus natuurlijk begon ik me op een gegeven moment af te vragen: “Wil ik dit wel?” Vroeger dacht ik altijd dat ik later een winkeltje zou hebben met het een of ander. En dan ’s avonds sax spelen, net zoals mijn vader dat vroeger deed. Overdag verkocht hij auto’s bij Opel en ’s avonds speelde hij. Uiteindelijk kon ik accepteren dat ik alleen maar saxofoniste werd en nu ben ik dolblij. Maar Tamara, mijn assistente, en ik hebben nu een online winkel in tweedehands designmode op Instagram. Dus heb ik nu toch dat winkeltje.’

Hoe staat het nu met Candy en de sax? ‘Ik doe precies wat ik altijd gewild heb: heel veel live spelen in leuke zalen over de hele wereld. We zijn nu voor het eerst sinds anderhalf jaar twee weken zonder optreden, en dat voelt al raar.’

Is je leven een leuk leven? ‘Ja, het is een prachtig leven. Ik heb veel heel bijzondere mensen ontmoet en altijd veel lieve mensen om me heen gehad. Maar ja … het is natuurlijk niet altijd alleen maar succes en geluk. Ik ben nu net gescheiden, mijn hart tijdelijk gebroken, dus dat is niet zo leuk. Maar mijn grootste geluk na de scheiding was dat ik ontdekte dat ik het wél aankon. Ik vind ook dat ik zo’n ontzettend leuk leven heb dat ik het niet kan maken om nu vanwege een scheiding jarenlang te gaan zitten kniezen. Maar ik weet natuurlijk niet of ik er echt overheen ben. Het is nog maar net gebeurd. Dat heb ik ook tegen mijn vrienden gezegd. Ik ben nu flink en het gaat goed, ik ben zelfs alweer verliefd, maar als ik nu over een tijdje toch in mekaar klap, mag ik dan even bij jullie op de bank komen liggen?’

Hoe onderhoudt je die vriendschappen terwijl je zoveel onderweg bent? ‘Ja, dat is ook niet makkelijk. In de beginjaren zag ik vrienden met elkaar op vakantie gaan, rond dezelfde tijd kinderen krijgen, een eerste huis samen, het gebruikelijke traject. Dat maakten zij allemaal mee, en bij mij gebeurden er op dat moment allemaal andere dingen. Ik was bang dat ik niets had om te delen met ze en vond dat jammer. Maar nu is de cirkel weer rond. De kinderen zijn bij hen de deur uit en nu krijgen zij ook weer zin en tijd om samen leuke dingen te doen, en ik ben ietsje meer thuis.

Is het een bewuste keuze geweest dat je geen kinderen hebt of is het gewoon zo gelopen? ‘Het is zo gelopen. Ik had graag kinderen gehad, maar dat is om diverse redenen niet gelukt. Daar wil ik het hier bij houden, want mensen maken er anders zo’n ding van. Het is goed zo. In het boek schrijf ik er wel over, maar het is mijn kleine beetje verdriet en ik bepaal wat ik erover naar buiten breng. Ik wil niet dat mensen daarmee aan de haal gaan.’

Nog één ding: hoe is het met je oren. Zijn die nog goed? ‘Nee, ik ben harstikke doof. Maar dat is gewoon dertig jaar popmuziek. Ik heb elke ochtend een piep in mijn oren , maar ik heb geleerd om die zo te ontkennen dat ik er geen last meer van heb. Ik bescherm mijn oren nu beter dan vroeger, maar het kwaad is al geschied. Ik heb zo vaak met te hard spelende muzikanten in slechte akoestische ruimtes gespeeld dat ik een heel gebied kwijt ben. Je zou denken dat mensen nu beter weten, maar die moderne zalen klinken zelfs nog slechter door al dat beton en glas. Een ruimte met veel hout erin is voor saxofoon het beste. Dat geeft net die warmte die je nodig hebt. Wij woonden in mijn jeugd in een houten huis in Broek in Waterland. Mooier dan daar gaat het nooit klinken.’

De volgende interviewer wordt alweer aangekondigd. Ze doet het allemaal lief en geduldig en professioneel. Candy is een heel goed georganiseerd bedrijf. Petje af. Nu nog even de enge lift zonder knoppen in. Dat is dan mijn leven.





CANDY IN HET KORT
Saxofoniste Candy Dulfer (Amsterdam, 1969) maakte als elfjarige al haar eerste plaat met vader Hans Dulfer, ook bekend saxofonist. Ze trad overal ter wereld op met eigen bands zoals Funky Stuff en speelde in 1987 in het voorprogramma van Madonna. Ze werkte samen met groten als Prince en Dave – Eurythmics – Stewart. Met de laatste schreef ze de hitsingle Lily was here. Soloalbum Saxuality (1990) leverde tophits op, waaronder de single Saxuality. Naast haar solocarrière maakt zij sinds 2014 deel uit van de formatie Ladies of Soul, met zangeressen als Berget Lewis en Edsilia Rombley. Na negen jaar kwam er een einde aan de relatie tussen Candy en de Hongaarse Béla Szenasi (33), met wie zij in 2014 trouwde.