|
Interview Het Concertgebouw Magazine, januari/februari 2012
|
SPECIAL GUEST MARIA GOOS 'Een concert is een uitnodiging om je eigen gevoelswereld binnen te gaan'tekst: Frederike Berntsen, foto's: Eline Hensen 'O! Ik heb het te druk om naar Het Concertgebouw te gaan', dacht Maria Goos toen ze werd uitgenodigd een uitvoering bij te wonen in de muziektempel. Totdat ze in het concertoverzicht Bachs Goldbergvariaties bij een concert van The International Holland Music Sessions aangekondigd zag staan. Daar wilde ze toch wel erg graag bij zijn. "Een paar maanden geleden heb ik voor het eerst Bach live gehoord in de Grote Zaal, in een soloprogramma. Het was alsof ik een oude vriend zag, met wie ik heel lang had gecorrespondeerd. Zó ziet hij er dus uit, zó is hij, die goede bekende. Heel ontroerend. Ik was met mijn man en dochters, die na afloop vroegen: 'Gaat het?' 'Laat mij maar even', zei ik." Maria Goos is de scenarist van de machtige serie Oud geld. Ze schreef de toneeldrama's Familie en Cloaca en voerde met acteur Marcel Musters het aangrijpende stuk Smoeder op. Doek! won onlangs de AVRO Toneel Publieksprijs en beleeft deze maand in Berlijn zijn première als Der letzte Vorhang. Tot haar vreugde, want bij de oosterburen zijn de regisseurs volledig dienstbaar aan de schrijver. "Wij hebben minder een taaltraditie dan de Duitsers, toneel is hier vooral een regisseurs- en niet zozeer een schrijversmedium." Onbevangen luisteren Ze ziet zo'n zestig voorstellingen per jaar. "Tijd voor wat afwisseling", zegt Goos, die tijdens haar Concertgebouwdate gekleed gaat in een fraaie tint groen met als hip accent groen-witgestipte, hooggehakte schoenen. Sinds ruim een jaar bezoekt Goos muziek in de zaal, vaak met haar partner Peter Blok. "We moesten nodig onze horizon verleggen. Meer muziek, meer dans, meer musea. En ik wilde zo graag weer eens die betovering meemaken van de eerste tien jaar dat ik naar toneel ging. Van klassieke muziek weet ik niets, en dat wil ik graag zo houden. Dat vind ik ook het mooie: ik kan er totaal onbevangen, echt als een kind naar luisteren, zonder last te hebben van enige bagage." Opera is niet haar eerste keus. "Daarin wordt vaak zo slecht geacteerd, zo houterig." "Ik ben helemaal niet met klassieke muziek opgegroeid. Op de toneelschool begon ik lp's van Chopin en Ravel te draaien, die waren in de uitverkoop bij V&D. Een schot in de roos, ik vond deze componisten prachtig. En Satie, daar luisterde ik ook vaak naar, heel makkelijke en toegankelijke werken. Later hoorde ik veel via de radio." Goos schrijft haar teksten op muziek. Ze zit dicht op het geluid met op haar bureau twee boxen, links en rechts. "Als ik een bepaald gevoel wil vastleggen, dan zet ik iets op dat bij dat gevoel past. Dat kan een klavierconcert van Bach zijn. Bij een heel agressieve scène, staccato zinnen, mensen die direct op elkaar reageren, wordt het bijvoorbeeld Red Hot Chili Peppers, muziek met een heel ander soort energie. Ik ken veel verschillende muziek, van De Twee Pinten tot Rachmaninoff. En met Spotify kun je je helemaal gek luisteren. Het is een oneerbiedige vergelijking, maar het is toch een beetje als Simon Vestdijk die de stofzuiger aanzette als hij ging schrijven. Je creëert je eigen, besloten universum. Dat kan ik trouwens niet altijd thuis in mijn werkkamer. Soms is dat te geïsoleerd en dan ga ik in een café zitten. Met oortjes in, dat wel. Maar dan ben ik toch even in een andere omgeving." Hechte relatie Nu de Goldbergvariaties. Wat heeft Maria Goos met deze tour de force voor toets-instrument? "Ik ken dit stuk in één uitvoering, van Glenn Gould. Daar ben ik erg aan gehecht, ik draai hem veel. Sommige mensen vinden de opname koud en afstandelijk, maar ik vind hem juist krachtig. Ik hou er niet van als deze muziek te romantisch klinkt. Juist dat kale fascineert me. Het lijkt soms wel alsof Gould niet interpreteert." Hoewel Goos bij Bach door de jonge Chinees Ji Liu in de Kleine Zaal haar oorbellen af deed ("Ik kreeg zulke warme oren!"), heeft ze toch haar bedenkingen bij deze uitvoering. En de toegift is best brutaal, een jazzy variatie van Friedrich Gulda. "Bach was in één keer weg, dat is jammer. Maar het is ook niet eerlijk," geeft de schrijfster toe, "met Gould heb ik een hechte relatie, daar kan niet zomaar iemand tussenkomen. Bovendien ben ik gewend aan zijn gezucht en gesteun. Bij Pablo Casals hoor je dat ook zo goed, dat harde werken. Fantastisch!" Ja, want als Goos een instrument had bespeeld, dan was het de cello geweest. "Zo mooi, sjongejonge. Een Joods geluid komt eruit, een melancholisch oud geluid. Maar laat mij maar vol bewondering luisteren en er lekker niets vanaf weten", lacht ze. Persoonlijke ervaring "Ik geniet erg in de concertzaal, van de omgeving en de sfeer. De muzikale beleving is individueel. Bij toneel ben je onderdeel van de zaal: je zucht samen, je lacht samen. Ook voor een acteur is het allemaal veel concreter. Hij of zij weet, als er twee keer niet wordt gelachen: o, wordt het zo'n avond. De eerste drie rijen kun je zien als speler, je ziet de mensen reageren, en of ze slapen of elkaar aanstoten. Een klassiek concert is een uitnodiging om je eigen gevoelswereld binnen te gaan. De wisselwerking met het publiek is totaal anders. Dat de ervaring persoonlijk kan blijven, vind ik heel prettig." Na Schumanns Fantasiestücke door Alexander Ramm (cello) en Mirsa Adami (piano) merkt Goos op dat ze het knap vindt dat twee mensen zo op elkaar afgestemd kunnen zijn. "Iedere uitvoering is natuurlijk anders, ook met dezelfde musici. Dat is ook het fijne aan schrijven voor toneel, het stuk blijft zich ontwikkelen, blijft in beweging. Ik vind het bijzonder dat de componist dit zo'n anderhalve eeuw geleden heeft bedacht en dat de muziek na zo lange tijd nog steeds gespeeld wordt. En vooral dat die nog altijd zijn uitwerking heeft. Waarom muziek van de ene componist wel overleeft en die van de ander niet, daar komen we nooit achter. We weten niet hoe het werkt, hoe iemand tot in de ziel kan treden - dat vind ik troostrijk. Prachtig." |
|
|