|
CANTA RHEI (nr 34)
Wat ik nooit heb willen worden: een vrouw die 'Poepoe' zegt als ze gaat zitten. Een vrouw die 'hè, hè' zegt als ze haar schoenen uitdoet. Een vrouw die elke dag begint met de woorden 'Nou, nou, nou' terwijl ze, in een joggingbroek van haar man omdat die zo fijn tot onder de borsten is op te trekken, op het aanrecht leunt en aan een kopje koffie slurpt. Dit nooit: een vrouw die in de auto automatisch op de passagiersstoel gaat zitten omdat het nou eenmaal fijner is als man rijdt. Een vrouw met een tas. Een vrouw met een tas met daarin een hondenpoepzak. Een vrouw met een tas met daarin een hondenpoepzak en een zaklantaarn, voor als de telefoon gaat, ergens in die tas. Dit echt nooit: een vrouw met een touwtje om haar nek met daaraan een leesbril. Een vrouw die smeerkaas met sambalsmaak koopt en pindakaas in plaats van pindasaus omdat ze de etiketten niet leest omdat ze geen touwtje om haar nek wil met daaraan een leesbril. Een vrouw die enthousiast roept: "Zie je dat? Een buizerdje!" Een vrouw die naar het Betere Boeren Bed wil! Een vrouw die maar blijft roepen: "Over twee weken slapen we in het Betere Boeren Bed, kunnen we heel de dag lammetjes aaien!" En ik heb ooit gezworen dat ik nooit over een man van dertig zal zeggen dat het een leuke jongen is. Maar dit toch echt nooit, nooit, nooit: een vrouw die in een restaurant bestelt wat de ander heeft besteld omdat ze de menukaart niet kan lezen, want in de brillenkoker (!) in de tas (!) zit geen bril, maar liggen een paar sigaretten, want ze is een gezelligheidsroker (!) geworden. Walgelijk! Nog walgelijker dan een kruimeldief, die ik ook heb trouwens. Nog walgelijker dan de fiets met een motortje waar ik ECHT NOOIT aan zal beginnen. "Hallo, jongen, mag dat frietbakje uit mijn plantenbak?" Dat zei ik, althans, het kwam uit mijn mond. Dan moet ik het geweest zijn, maar dat kan niet, want zo'n vrouw, heb ik me ooit voorgenomen, zal ik nooit worden. "Mag die teringherrie nou eindelijk zachter?" Dat hoor ik vaak iemand krijsen, als er op de Box of MTV weer een neger, ik bedoel een zoen, heel erg boos doet. Dat krijsende wijf is iemand die bij ons in huis woont. Geen idee wie het is, maar misschien wel dezelfde persoon die pas een regenpak heeft gekocht en fietstassen. Nou geloof me… dat kan ik echt nooit van zijn leven zijn! Net zo min als ik die vrouw kan zijn die zit te snikken bij programma's waarin heel kleinzielige mensen het goedmaken met mensen die de moeite niet waard zijn om ruzie mee te maken. Maar het allerergste wat ik ben geworden is de moeder 'uit de baby's'. Toen ik nog baby's had kwam ik ze wel eens tegen: van die vrouwen in de overgang die met een beetje snot uit hun neus vanaf een afstandje met een intens melancholische blik, zoals alleen maar apen en moeders uit de baby's die kunnen hebben, naar mijn kindjes stonden te kijken.'Wat zijn ze lief, hè? Wat zijn ze leuk, hè? Wat een heerlijke koppies, hè?' Nooit, nooit, nooit! Genietend van mijn vrijheid, flirtend met een lekker ding van in de vijftig zou ik die jonge afgetobde moeder met een postnatale depressie en een jankbaby niet eens zien staan! Hoe moet dat nu verder? Wat ik echt nooit zal doen: zo'n klein autootje kopen, zo'n Canta, alhoewel het natuurlijk ontzettend handig is. Nooit meer wachten op een taxi en dan geweigerd worden vanwege mijn hond. Nooit meer tegen de wind in op de fiets! En geen rijbewijs nodig. Gewoon met een slok op mezelf in de Canta gehesen, die ook nog eens makkelijk onder het afdak van mijn lievelingscafé kan staan, dus parkeerproblemen geeft het - maar dit terzijde - ook niet. En met een beetje proppen, dat heb ik dikwijls gezien, kunnen er behalve de hond ook nog best wel twee dikkerds bij die, stel ik me zo voor, ook mijn kant op moeten of die ik thuisbreng omdat het zo gezellig is in mijn Canta. En een cd van Celine Dion kopen, ik mag toch wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid denken, dat ik dat echt nooit zal doen? En een biertje afslaan met de woorden: "Nee, want dan moet ik zo plassen", dat toch echt nooit? En na het eten meteen koffie zetten, 'want dan hebben we dat maar gehad…' Nee toch ? Ik spreek u nog. Canta Rhei! |
|
|