uit De Groene Amsterdammer, 21 februari 2013
Ik ben een man
door: Walter van der Kooi
Aan het eind van de eerste aflevering van Vara-comedyserie Volgens
Robert typeert de vijftigjarige hoofdpersoon zichzelf: 'Ik ben een
overspannen huisarts met een relatiecrisis, een overvolle praktijk en
een ongezond hechte band met mijn drieduizend patienten; ik heb twee
kinderen die het huis uit zijn en die ik verschrikkelijk mis.'
Nuttige binnenkomer bij de psychiater, maar tegenover die hebben we
hem nou juist bij hoog en laag horen volhouden dat er met hem niks
aan de hand is - weekendje zeilen en hij is weer het ventje. Niet
hij, maar zijn echtgenote Jacqueline, tevens assistente in de
praktijk, is in de war door overgang en leeg-nestsyndroom; en uitgerekend zij heeft
hem tot deze therapie gedwongen. Maar tegen wie spreekt hij die tekst
dan wel uit? Tegen Jasmijn, een jonge, artistieke meid en zijn
tijdelijke buurvrouw in het appartement waarheen hij door zijn vrouw
is verbannen tot hij door therapie alles op een rijtje zal zetten.
Hij besluit met: 'Ik zou niet aan mij beginnen als ik jou was.' Want
ook wij zien dat de jonge blom hem wel ziet zitten. Daarmee ontstaat
een klassiek dramatisch gegeven, van komedie tot tragedie, in een
verder onorthodox blij spel dat om te lachen is en tegelijk wrang;
dat werkt met stereotypering maar toch gaat om mensen van vlees en
bloed; dat soms het gevoel geeft van 'net echt' terwijl de realiteit
aan alle kanten onderuit wordt gehaald. Klein voorbeeld van dat
laatste: Robert mist zijn kinderen maar vult aan: 'En dat wil ik niet
toegeven want ik ben een man.' Hier gaan we via zelfspot naar
zelfanalyse: hij spreekt tegenover een vreemde uit wat hij tegenover
zijn vrouw ontkent en wat hij zelfs nog niet heeft beseft.
Onwaarschijnlijk maar soms wel waar. En wat zegt Jasmijn over
zichzelf en haar generatie, wanneer ze Robert uitlegt waarom ze met
vrienden naar een andere vriendin kijkt die via Skype pornostandjes
speelt? 'Dat is gewoon omdat we eigenlijk helemaal niet weten wat we
met ons leven aan moeten, weet je. Doelloos, verwend, narcistisch,
verveeld, heel sad eigenlijk.' Hard oordeel, licht gebracht Op papier
generaliserende schrijftaal, maar uit de mond van Hannah Hoekstra
(Hemel) om te grijnzen. Want iedereen blijkt een feilbare sukkel en
moet desondanks proberen er iets van te maken, tot spotternij maar
vooral ook mededogen van de makers - al zit echtgenote Jacqueline
(Jacqueline Blom) de man wel erg op zijn nek in de drie eerste
afleveringen die ik zag. Niet dat ik trouwens geloof in Jasmijns
zin-op-het-eerste-gezicht in 'oude man' Robert, maar door
weerbarstige vorm en inhoud, die zich überhaupt weinig aantrekken
van realisme, ga ik graag mee in dit 'stel dat...'. Verhevigd maar
toch uit het leven gegrepen. En dat terwijl de psychiater (Tjitske
Reidinga) plots bij alle cruciale scenes tussen Robert en Jacqueline
aanwezig is om aantekeningen te maken. En terwijl een jochie in de
verbeelding van Robert opduikt, dat hoofdschuddend naar zijn
geworstel kijkt en wijs commentaar geeft: het kind dat Robert ooit
was. Niet alles is even geslaagd. Die alom aanwezige psychiater
blijft te zeer een 'vondst'. Maar het kind ontroert En het is een
zegen een comedy te zien die 'nergens op lijkt'.