|
synopsis
Peter Blok en Loes Luca spelen in deze door Maria Goos geschreven en geregisseerde serie Dree (halfjaar van de alcohol af) en Ietje (ex-heroïneverslaafde): twee daklozen die in de hun toegewezen nieuwe flat hun best willen gaan doen normaal te leven. Dat is niet gemakkelijk. De klaaglijke, eigenlijk alleen het goede willende Ietje worstelt met de opstandige buien van de eigenlijk zo zachtaardige Dree. Het zijn hulpeloze zielen, geen gepantserde carrièremakers als de mannen uit Cloaca. "Ja, en dan moet er natuurlijk ook nog wat komen te staan, en eigenlijk krijg je er een hoop zorgen bij. Gek hè;, nou ben ik eindelijk zo ver en nou wil ik het liefst meteen weer weg." (Uit: Ontheemd - Een documentaire van Roy Dames) |
Maria Goos over Lieve Mensen
Dit gaat over mensen die we allemaal kennen en waar we allemaal een idee of een fantasie bij hebben.
Als we deze mensen massaal zouden isoleren uit ons straatbeeld, zoals dat in Zwitserland is gebeurd, dan zou de stad iets fundamenteels missen: de fysieke aanwezigheid, als een waarschuwing, van diegenen die uit de boot zijn gevallen, die niet meer in de race zitten, die niet meer mee willen of kunnen doen aan het jachtige bestaan van de werkende mens. Deze mensen, door mij niet toevallig Lieve Mensen genoemd, horen bij de bankjes en de plantsoenen van elke stad van elk welvarend land, of dat nu Barcelona is, New York, Antwerpen, Berlijn of Amsterdam; zij zijn de ongekroonde koningen van het straatmeubilair. Zij horen op de trappen bij de Magna Plaza, zij horen rond de mozaïekbank op de Nieuwmarkt, zij horen bij elk gat in elk hek van elke festiviteit, zij horen bij de laatste vieze uren van koninginnedag als de stad vergeven is van de troep die niemand meer wil hebben, behalve dan deze groep mensen: lieve mensen. We kennen ze, we hebben een idee over ze, we fantaseren wel eens over ze en toch komt het bijna nooit tot een ontmoeting tussen ons, die nog in de race zitten en tussen hen, die er uitgestapt zijn. Hun aanwezigheid brengt allerlei tegenstrijdige gevoelens bij ons teweeg: we hebben medelijden met ze want het ziet er allemaal armoedig uit, we ergeren ons aan ze want ze eigenen zich heel vaak de openbare ruimte nadrukkelijk toe, we zijn bang van ze want ze zijn onvoorspelbaar, en ze geven ons een onbehaaglijk gevoel want ze benadrukken ons sluimerende gevoel van burgerlijkheid en dat willen we niet en ze maken ons gelukkig met ons bestaan want hun aanwezigheid benadrukt ons succes en onze zekerheid. Waarom wil de kijker deze mensen zien? Ik ben ervan overtuigd dat Dree en Ietje, gespeeld door Peter Blok en Loes Luca, mensen worden waar wij, de kijkers, ons graag door laten meeslepen in een wereld waar we nieuwsgierig naar zijn, maar waar we ook van hopen dat die nooit de onze zal worden. Dit is de wet van de omgedraaide identificatie die in veel meer drama van toepassing is dan we ons misschien realiseren; we identificeren ons niet met Dree en Ietje, we denken niet: "Was ik maar Dree, was ik maar Ietje, zat ik maar in dat flatje, had ik maar zulke vrienden…" NEE… we denken opgelucht elke aflevering: "Wat fijn, dat ik Ietje niet ben, dat ik Dree niet ben, wat fijn dat ze niet mijn buren zijn." En mijn ervaring is, dat die niet-identificatie heel erg goed werkt als het karakters betreft waar we grote sympathie voor hebben. Niemand van de kijkers had Kiet Bussink willen zijn in Oud Geld, of Nico Tegenkamp in de film Familie, niemand van de kijkers had überhaupt iemand uit de Familie Tegenkamp persoonlijk willen kennen, maar toch zijn er meer dan 40.000 mensen naar deze speelfilm gaan kijken. Het troostende gevoel van: "Ergens anders is het nog erger dan bij mij.", of: "Ik heb het er beter vanaf gebracht dan zij waar ik nu naar kijk", is geloof ik een sterke drijfveer om te blijven kijken. |
|
|