LIEFDE OP HET EERSTE GEZICHT
van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska.

Liefde op het eerste gezicht.
Beiden zijn ervan overtuigd
dat een plotselinge hartstocht hen heeft verenigd.
Mooi, zo'n zekerheid,
maar onzekerheid is mooier.

Aangezien ze elkaar niet kenden, menen ze
dat er nooit iets tussen hen is voorgevallen.
Maar wat zeggen de straten, trappen en gangen daarvan,
waar ze elkaar al jaren misschien voorbij zijn gelopen?

Ik zou hen willen vragen
of ze zich niets herinneren -
een keer oog in oog
in een draaideur misschien?
een 'pardon' in het gedrang?
'verkeerd verbonden' in de hoorn?
- maar ik ken hun antwoord.
Nee, ze herinneren zich niets.

Het zou hen sterk verbazen
dat het toeval al jaren
met hen aan het spelen was.

Nog niet helemaal gereed
om hun bestemming te worden,
dreef het hen van en naar elkaar,
versperde hun de weg
om onderdrukt giechelend
opzij te springen.

Er waren tekens en signalen,
onleesbaar, maar maakt dat verschil?

Dwarrelde er drie jaar geleden
of vorige dinsdag misschien
een zeker blaadje van arm op arm?
Er werd iets verloren en gevonden.
Wie weet was het de bal
in de struiken van de kindertijd.

Er waren deurknoppen en -bellen
waarop voortijdig aanraking
op aanraking werd gevlijd.
Koffers naast elkaar in het bagagedepot.
Op zekere nacht misschien dezelfde droom,
uitgewist direct na het wakker worden.

Elk begin is tenslotte
niet meer dan een vervolg,
en het boek der gebeurtenissen
ligt altijd open in het midden.